Koning Valentijn les 8: beoordelingswoorden & argumenten

Nederlands

Fictie: Koning Valentijn

Les 7: beoordelingswoorden
VWO1
2024-2025

1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Nederlands

Fictie: Koning Valentijn

Les 7: beoordelingswoorden
VWO1
2024-2025

Slide 1 - Slide

Lezen
10 minuten
timer
10:00

Slide 2 - Slide

Vorige les heb je geleerd over...
  • ...intertekstualiteit.

Slide 3 - Slide

Deze les ga je leren...
  • ...wat beoordelingswoorden zijn.
  • ...om jouw mening te geven door beoordelingswoorden en argumenten te gebruiken.
  • ...om geen verboden beoordelingswoorden te gebruiken.
  • ...om geen cirkelredeneringen te gebruiken in antwoorden op school.

Slide 4 - Slide

Vraag 1. Wat zijn beoordelingswoorden?
A
Woorden die vertellen waarom je iets vindt
B
Woorden die een verhaal vertellen.
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat..
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt.

Slide 5 - Quiz

Beoordelingswoorden
  • Beoordelingswoorden zijn woorden waarmee je een beoordeling geeft over bijvoorbeeld een boek, film of iets anders.

  • Voorbeelden van beoordelingswoorden:
  • Spannend
  • Mooi
  • Ontroerend
  • Grappig

Slide 6 - Slide

Beoordelingswoorden

Slide 7 - Slide

Welke beoordelingswoorden lees je?

Slide 8 - Slide

Vraag 2. Welk woord in de zin is een beoordelingswoord?
'Die rode sportauto vind ik mooi.'
A
sportauto
B
mooi
C
rode
D
ik

Slide 9 - Quiz

Vraag 3. Welke woorden zijn beoordelingswoorden?
A
Argument
B
Interessant
C
Spannend
D
Non-fictie

Slide 10 - Quiz

Vraag 4. Welke beoordelingswoorden ken je? Noem er minimaal drie.

Slide 11 - Mind map

Vraag 5. Wat is een waarderende mening?
A
Een mening die je kan checken.
B
Een mening is waar of niet waar.
C
Een mening over wat jij van iets vindt.

Slide 12 - Quiz

Vraag 6. Mijn moeder vindt die film waardeloos.
A
Feit
B
Mening

Slide 13 - Quiz

Vraag 7. Wat is een argument?
A
Met een argument leg je je mening uit.
B
Een argument en een beoordelingswoord zijn hetzelfde.
C
Met een argument geef je je mening.

Slide 14 - Quiz

Ik vind het boek spannend [mening met het beoordelingswoord 'spannend'], omdat...
  • ...het zich afspeelt in een spookhuis [argument].
  • ...de schrijver veel gebruik maakt van flashbacks [argument].
  • ...je niet weet waarover Benjamin gaat lezen wanneer hij opnieuw naar zolder gaat en het dagboek van Valentijn pakt [argument].


Slide 15 - Slide

Vraag 8
 
Geef met vier beoordelingswoorden aan wat jij tot nu toe van je boek vindt (twee daarvan zeggen iets over wat het verhaal met je doet en twee daarvan zeggen iets over het karakter van Benjamin).

Zie vraag op volgende slide.

Slide 16 - Slide

Vraag 8.a Gebruik 2 beoordelingswoorden over het verhaal van Koning Valentijn.
Gebruik 2 beoordelingswoorden over het karakter van Benjamin.

Slide 17 - Open question

Vraag 8b. Noem nu 4 argumenten bij jouw beoordelingswoorden uit de vorige slide. Ieder beoordelingswoord krijgt een ander argument.

Bijvoorbeeld:
Beoordelingswoord 1 + argument 1: het boek is meeslepend, omdat ik steeds wilde weten hoe het verder zou gaan met de dagboekfragmenten die Benjamin stiekem aan het lezen was.
Beoordelingswoord 2 + argument 2: het verhaal was...

Slide 18 - Open question

Vraag 9. Ik vind de film spannend, omdat er spannende dingen gebeuren.
A
goed argument
B
slecht argument

Slide 19 - Quiz

Cirkelredenering (petitio principii) = slecht argument

  • Voorbeeld:
  • Jesse geeft aan dat Lotte erg vriendelijk is, omdat ze heel aardig is. 

  • Dit is een cirkelredenering, omdat het standpunt “Lotte is erg vriendelijk” gelijk is aan het argument voor dat standpunt “ze is heel aardig”.

Doe dit niet (meer)!


Slide 20 - Slide

Verboden
  • Verboden beoordelingswoorden:

  • Leuk (of niet leuk)
  • Stom

Slide 21 - Slide

Vraag 10. Ik weet wat beoordelingswoorden zijn

Ja
Nee
Een beetje

Slide 22 - Poll

Vraag 11. Ik weet hoe ik beoordelingswoorden kan onderbouwen
Ja
Nee
Een beetje

Slide 23 - Poll

Vraag 12. Ik kan een argument geven bij mijn beoordelingswoord.

Slide 24 - Open question

Vraag 13. Ik kan beoordelingswoorden gebruiken om mijn mening te geven.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 25 - Quiz

Vraag 14. Ik begrijp het verschil tussen een mening en een argument.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Vraag 15. Ik weet wat een cirkelredenering is en welke beoordelingswoorden niet toegestaan zijn.
A
Cirkelredenering begrijp ik
B
Verboden beoordelingswoorden weet ik niet
C
Geen idee

Slide 27 - Quiz

Wat ging goed? Wat kan beter?

Slide 28 - Slide