online Les 2 Paragraaf 3 Britse Rijk.

Macht voor de ondernemers
Havo 4
1 / 12
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Macht voor de ondernemers
Havo 4

Slide 1 - Slide

In deze les:

1. De Industriële Revolutie

2. Liberalen en socialisten in Groot-Britannië 

Slide 2 - Slide

Raakvlakken met H8
- Industriële Revolutie

- Opkomst Liberalisme en Socialisme

- Sociale kwestie

- Democratisering






Slide 3 - Slide

Industriele Revolutie
- Nieuwe uitvindingen -> van agrarische samenleving naar een industriële samenleving. 

Grote veranderingen: 
1. Boerenland is niet meer zo bevolkt (dus belangrijk)
2. Nieuwe sociale klassen: gegoede burgerij/ondernemers.

Gegoede burgerij/ondernermers:
Dit waren mensen die niet van adel of de geestlijke waren,
maar door de IR erg rijk waren geworden. 

Slide 4 - Slide

Politiek systeem in Groot-Brittanië
- Districtenstelsel waarin vooral adelijke famillies met veel grond veel macht hadden. 

- eeuwenlang hadden zo de adelijke en geestelijke stand de meeste macht in Engeland gehad 

- Nu kwam er een nieuwe sociale klassen die erg rijk was 
en al snel verantwoordelijk was voor een belangrijk deel
van de economie. 

- 'nieuw geld versus oud geld'

Slide 5 - Slide

Reforming Bill (hervormingswet)
- Nieuwe indeling districten zodat bevolkingsgroei mee ging tellen. 

- Kiesen mocht wel alleen las je een bepaalde hoeveelheid geld of bezittingen had. 

- Ondernemers die in het parlement zaten kregen nu meer macht 

Slide 6 - Slide

Wie hadden er het meest voordeel van de Reform Bill?
A
Mensen die in fabrieken werkten
B
Eigenaren van de fabrieken
C
De geestelijke
D
De adel

Slide 7 - Quiz

In H8 zagen we dezelfde ontwikkeling gebeuren in Nederland. Hoe heten de politieke stroming die de ondernemers wilde laten emanciperen?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme

Slide 8 - Quiz

Ook zagen we in H8 dat de liberalen in Nederland zorgde dat de arbeiders niet konden stemmen. welk begrip gebruiken we hiervoor?
A
Algemeen kiesrecht
B
Beperkt kiesrecht
C
Censuskiesrecht
D
Liberaal kiesrecht

Slide 9 - Quiz

Sociale kwestie
- Net als in Nederland waren de levensomstandigheden van de arbeiders belabberd. 
- Liberalen wilde juist meer vrijheid en dus weinig overheids bemoeienis. (niet kijken naar de sociale kwestie)

- Groei socialisme (politieke stroming die opkomen voor de arbeiders.) 


Slide 10 - Slide

Factory act 1833
1. Kinderen die jonger dan 9 mogen niet werken in de fabrieken
2. Tussen de 9 en de 13 slechts 10 uur per dag
3. Kinderen moeten minimaal 2 uur per dag onderwijs krijgen
4. bescherming ouderen en vrouwen





- Sommigen arbeiders vonden dit maar niets want die hadden het inkomen van de kinderen hard nodig om rond te komen. 

Slide 11 - Slide

Conclusie
- Veel gelijkenis tussen H8 en opkomst ondernemers in paragraaf 3

- Industriële revolutie is weer een belangrijke oorzaak voor verandering

- Eerst komen de liberalen op en de socialisten volgen


Dat was het voor vandaag ! ciao!

Slide 12 - Slide