TW5 H3B: H2 Woordenschat Stijlfiguren

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Stijlfiguren
  • hyperbool = overdrijving
  • understatement = minder groot, mooi, enz. beschrijven dan je bedoelt
  • litotes = ontkenning van het tegenovergestelde
  • eufemisme = zachtere woorden gebruiken om boodschap minder hard over laten komen

Slide 2 - Slide

Stijlfiguren
  • Stijlfiguren zijn manieren om een uiting zo te formuleren, dat het de tekst aantrekkelijker maakt.
  • Met stijlfiguren kun je ook een onderliggend gevoel benadrukken, zonder dat letterlijk te verwoorden.
  • Er bestaan veel verschillende stijlfiguren.
  • Vandaag: hyperbool, understatement, litotes, eufemisme.

Slide 3 - Slide

Stijlfiguren (2)
Woordenschat H2

Slide 4 - Slide

Lesdoelen
Ik ken de stijlfiguren hyperbool, understatement, eufemisme.


Slide 5 - Slide

Planning
Woordenschat H2 
Aan de slag! 


Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Hyperbool
Overdrijving. 

We hebben ons kapot gelachen.
Ik heb me dood gewerkt.
Ik schrik me dood.
(kan vervangen worden door enorm/hard)

Slide 8 - Slide

Understatement
Afzwakking. Je zegt het minder mooi, groot, belangrijk dan in werkelijkheid.

De koning woont in een leuk optrekje.
Van Gerwen kan wel een aardig pijltje gooien.

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Video

Eufemisme
Je zegt iets om het minder erg of hard over te laten komen. Je probeert een pijnlijke situatie of een taboe minder "erg" te laten klinken. Je probeert te voorkomen dat je iemand kwetst.

Ik had een woordenwisseling met mijn moeder.
Die rijke man doet aan belastingvermijding.
Hij ging creatief om met de waarheid (liegen).


Slide 11 - Slide

Tijdens de les hebben wij in een deuk gelegen.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 12 - Quiz

Mijn kat heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 13 - Quiz

Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme

Slide 14 - Quiz

De jackpot staat op elf miljoen euro. Da's een mooi zakcentje!
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 15 - Quiz

"Kunnen we zo een sanitaire stop maken? Ik moet even iets wegbrengen."
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 16 - Quiz

"Waar bleef je nou, ik stond al eeuwen op je te wachten!"
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 17 - Quiz

De familie Meiland heeft een leuk optrekje in Hengelo gekocht.
A
hyperbool
B
understatement
C
eufemisme

Slide 18 - Quiz

Kies één van de drie nieuwe stijlfiguren (hyperbool, understatement of eufemisme) en bedenk er zelf een zin mee.

Slide 19 - Open question

Vragen? Stel ze hieronder!

Slide 20 - Open question

Aan de slag!
Maken: startopdracht, opdracht 1, 2 en 3.4  
Hoe: lesboek en schrift.
Tijd: 25 minuten.
Hulp: je mag samenwerken.
Klaar: vul je aantekening in Classroom aan met Woordenschat H2.

Slide 21 - Slide