This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Stijlfiguren (2)
Woordenschat H2
Slide 1 - Slide
Planning
Openen (5)
Woordenschat H2 (15)
Aan de slag! (25)
Nakijken (10)
Quiz (15)
Slide 2 - Slide
Woordenschat H2
Ik ken de stijlfiguren hyperbool, understatement, eufemisme.
Slide 3 - Slide
Hyperbool
Overdrijving.
We hebben ons kapot gelachen.
Ik heb me dood gewerkt.
Ik schrik me dood.
(kan vervangen worden door enorm/hard)
Slide 4 - Slide
Understatement
Afzwakking. Je zegt het minder mooi, groot, belangrijk dan in werkelijkheid.
De koning woont in een leuk optrekje.
Van Gerwen kan wel een aardig pijltje gooien.
Slide 5 - Slide
Eufemisme
Je zegt iets om het minder erg of hard over te laten komen. Je probeert een pijnlijke situatie of een taboe minder "erg" te laten klinken. Je probeert te voorkomen dat je iemand kwetst.
Ik had een woordenwisseling met mijn moeder.
Die rijke man doet aan belastingvermijding.
Hij ging creatief om met de waarheid (liegen).
Slide 6 - Slide
Tijdens de les hebben wij in een deuk gelegen.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 7 - Quiz
Mijn kat heeft het tijdelijke met het eeuwige verwisseld.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 8 - Quiz
Als je een één voor die toets hebt gekregen, zul je wel een paar foutjes gemaakt hebben.
A
Hyperbool
B
Understatement
C
Eufemisme
Slide 9 - Quiz
Kies één van de drie nieuwe stijlfiguren (hyperbool, understatement of eufemisme) en bedenk er zelf een zin mee.
Slide 10 - Open question
Noem alle stijlfiguren die je nu kent. Het zijn er 6....
Slide 11 - Open question
Aan de slag!
Maken: startopdracht, opdracht 1, 2 en 3.4
Hoe: lesboek en schrift.
Tijd: 25 minuten.
Hulp: je mag samenwerken.
Klaar: vul je aantekening in Classroom aan met Woordenschat H2.