What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
2HV Blok 3 Over Taal
Blok 3 Over Taal opdracht 1
Op de volgende dia's vind je steeds een betekenis van een woord uit de zinnen van opdracht 1.
Schrijf het woord op dat erbij hoort (alle vetgedrukte woorden uit de betreffende zin).
1 / 49
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
This lesson contains
49 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
30 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Blok 3 Over Taal opdracht 1
Op de volgende dia's vind je steeds een betekenis van een woord uit de zinnen van opdracht 1.
Schrijf het woord op dat erbij hoort (alle vetgedrukte woorden uit de betreffende zin).
Slide 1 - Slide
de actie die je als eerste onderneemt
Slide 2 - Open question
toch
Slide 3 - Open question
manier
Slide 4 - Open question
proberen te bereiken
Slide 5 - Open question
onder controle hebben
Slide 6 - Open question
geholpen door
Slide 7 - Open question
met betrekking tot
Slide 8 - Open question
hetzelfde hebben
Slide 9 - Open question
voor iets of iemand
Slide 10 - Open question
voorbijgaan
Slide 11 - Open question
de vaste overtuiging
Slide 12 - Open question
als het echt niet anders kan
Slide 13 - Open question
inhouden, klinken
Slide 14 - Open question
de afspraak
Slide 15 - Open question
iets krijgen
Slide 16 - Open question
Opdracht 2
Zoek de betekenissen bij de vetgedrukte woorden.
De betekenissen waar je uit kunt kiezen, staan onder de opdracht.
Schrijf de betekenis op.
Slide 17 - Slide
verrijkt
Slide 18 - Open question
verwerkt
Slide 19 - Open question
afschieten
Slide 20 - Open question
gestript
Slide 21 - Open question
voldoet
Slide 22 - Open question
onderdanige
Slide 23 - Open question
mimiek
Slide 24 - Open question
geïntegreerd
Slide 25 - Open question
compacte
Slide 26 - Open question
uitgerust met
Slide 27 - Open question
Uitleg tweelingfouten
Lees de gele tekst op blz. 133 en 134.
Maak daarna de dia's die volgen.
Slide 28 - Slide
Op woensdagen is mijn vader meestal eerder thuis dan/als ik.
A
dan
B
als
Slide 29 - Quiz
We zullen doorweekt aankomen, mits/tenzij het nu stopt met regenen.
A
mits
B
tenzij
Slide 30 - Quiz
Wist jij dat Simon Patrick al kende/kon van de basisschool?
A
kende
B
kon
Slide 31 - Quiz
Aan het eind van haar rede/reden vroeg de hoogleraar aandacht voor verschillende bedreigde diersoorten.
A
rede
B
reden
Slide 32 - Quiz
Voor zulke grote aankopen moet ik altijd toestemming aan me/mijn moeder vragen.
A
me
B
mijn
Slide 33 - Quiz
Dat bijbaantje heeft Olle bemachtigd met behulp/de hulp van mijn oom.
A
behulp
B
de hulp
Slide 34 - Quiz
Zijn ernstige longproblemen zijn te danken/wijten aan de grote hoeveelheid uitlaatgassen in de stad.
A
danken
B
wijten
Slide 35 - Quiz
Na de training leggen/liggen alle vuile tenues op een hoopje.
A
leggen
B
liggen
Slide 36 - Quiz
Zonder een duidelijke rede/reden op te geven, vertrok Ilona uit het lokaal.
A
rede
B
reden
Slide 37 - Quiz
Vanavond blijf ik thuis, mits/tenzij ik nog kaartjes voor de schouwburg kan krijgen.
A
mits
B
tenzij
Slide 38 - Quiz
De extra vrije dag hebben we te danken/wijten aan een staking in het onderwijs.
A
danken
B
wijten
Slide 39 - Quiz
Deze vertaling is duidelijk gemaakt met behulp/de hulp van automatische vertaalsoftware.
A
behulp
B
de hulp
Slide 40 - Quiz
De buren waren blijkbaar/schijnbaar niet tevreden met hun nieuwe bank, want ze hebben hem ingeruild.
A
blijkbaar
B
schijnbaar
Slide 41 - Quiz
Uitleg opvulwoorden en stopwoorden
Lees de gele tekst op blz. 135.
Maak daarna opdracht 5. Je doet het zo: schrijf de zin op zonder alle opvul- en stopwoorden. Denk aan de hoofdletter en de punt.
Slide 42 - Slide
Ik voel me eigenlijk niet zo lekker.
Slide 43 - Open question
Pakt u nou toch nog maar eens lekker even een momentje rust.
Slide 44 - Open question
Nou ja, ik heb zoiets van je moet wel voor jezelf opkomen hoor.
Slide 45 - Open question
Je moet serieus echt beter je best gaan doen.
Slide 46 - Open question
Dus jij hebt gewoon je kamer opgeruimd ofzo?
Slide 47 - Open question
Weet u soms ook hoe laat het is?
Slide 48 - Open question
EINDE
Slide 49 - Slide
More lessons like this
Tweelingfouten, opvulwoorden en taalvariatie MH2
April 2022
- Lesson with
32 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Over Taal - Blok 3 - tweelingfouten, opvulwoorden, taalvariatie
March 2022
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
Di 2 april tweelingfouten en als of dan
March 2024
- Lesson with
18 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Over taal blok 3; tweelingfouten, opvulwoorden en stopwoorden
December 2023
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Blok 3 - Over taal - tweelingfouten, opvulwoorden en stopwoorden
February 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Over taal blok 3; tweelingfouten, opvulwoorden en stopwoorden - hv2a
April 2020
- Lesson with
16 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
H3: Over taal
March 2020
- Lesson with
25 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
3M - 5.5 woorden en formuleren
November 2023
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3