De diversiteitscirkel

1 / 26
next
Slide 1: Video
BurgerschapMBOStudiejaar 1,2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Video

Bekijk het filmpje: We delen meer dan we denken. Op de video zie je een sociaal experiment,  vergelijkbaar met ‘over de streep’. Uit dit experiment blijkt dat mensen uit groepen die heel 
verschillend zijn en niets met elkaar gemeen lijken te hebben, toch meer met elkaar delen dan we  denken. 

Leg uit: we hebben vaak een stereotype beeld van mensen, landen of culturen. Als je nadenkt over  Nederland, zal dat niet anders zijn. Toch is het goed om te onthouden dat we meer met elkaar 
gemeen hebben dan we soms denken.

TIP Dit filmpje duurt drie minuten, maar de kern kan vrij snel duidelijk zijn. Is de video te lang voor  jouw studenten? Gebruik dan eventueel de werkvorm ‘over de streep’ om een soortgelijk 
experiment te doen met jouw klas
Wat is diversiteit? (leskaart 2 en 3)
Leskaart 2 en 3: Wat is diversiteit en wat zijn onze verschillen/overeenkomsten?

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoelen
  • Je weet wat wordt bedoeld met diversiteit
  • Je weet het verschil tussen een F- en G-cultuur
  • Je kan benoemen wat hoge- en lage contextculturen zijn
  • Je kan benoemen de begrippen monochroon en polychroon toelichten
  • Huiswerkopdracht: het invullen van de diversiteitscirkel (leskaart 3; leeractiviteit 3)

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

timer
1:00
Waar denk je aan
bij diversiteit?

Slide 4 - Mind map

This item has no instructions

Zijn wij een diverse groep / school?
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Cultuurverschillen o.b.v.  piramiden 
Maslow (G-cultuur) en Pinto (F-cultuur)
                                    Maslow                               Pinto






G - cultuur                                 F-cultuur

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

F-en de G-Culturen 
Veel verschilen tussen mensen zijn volgens David Pinto te verklaren als je kijkt naar de manier waarop ze omgaan met regels. 

Een cultuur kan je rangschikken op schaal

Aan de ene kant van de schaal staat de 
F-cultuur aan de andere kant de G-cultuur 

Culturen zijn nooit helemaal F of G, een cultuur zit er altijd middenin. 

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Uitleg F- en G-Cultuur 
De ene cultuur heeft meer kenmerken van de F cultuur, de andere van de G-Cutuur. 

F-Cultuur = Fijnmazig 
Cultuur met een veel, strakke en gedetaileerde (gedrags)regels.  

G-Cultuur = Grofmazig 
Cultuur met losse en globale regels

M-cultuur: mix
Dit is een mixvorm tussen de F- en G-cultuur.

Slide 8 - Slide


F-cultuur: fijnmazig
Een cultuur met een veel, strakke en gedetailleerde (gedrag)regels. 
Voor bijna elke situatie bestaan er regels die nageleefd moeten worden. De groep is het belangrijkste. Alle keuzes die gemaakt worden zijn dan ook in het belang van de groep. Dit noem je ook wel een traditionele cultuur. 

Enkele kenmerken die hierbij horen: 
  • Veel respect en aanzien voor ouderen, Samen eten is belangrijk, 
  • Afspraken zijn flexibel 
  • De eer van de familie is heel belangrijk.
G-cultuur: Grofmazig 
Een cultuur met weinig, losse en globale regels. Er zijn wel regels maar iedereen is vrij om deze aan te passen naar de eigen situatie. Het individu is het belangrijkste. Alle keuzes die gemaakt worden zijn vooral in het belang van de persoon zelf. Het individu is het belangrijkst; je moet doen wat jou gelukkig maakt. Dit noem je ook wel een moderne cultuur. 

Enkele kenmerken die hierbij horen:
  • leven vanuit de eigen innerlijke normen en waarden
  • ouderdom wordt vaak als negatief gezien, 
  • afspraak is afspraak 
  • onverwachte gasten zijn vaak minder welkom en krijgen geen maaltijd aangeboden.
M cultuur is een mixvorm tussen de F-en G-cultuur.


Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Hoge- en lage contextculturen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verbale communicatie
De manier waarop mensen verbaal communiceren kunnen we indelen in twee groepen:
- hoge context culturen 
- lage context culturen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verschillen culturen
Landen met hoge context culturen
- Azie, Zuid-Europa, Midden-Oosten, Latijns Amerika, Afrika

Landen met lage context culturen
- Noordwest-Europa, Noord-Amerika, Australie, Nieuw-Zeeland

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Waarin verschillen culturen?
De Nederlandse socioloog Hofstede onderscheidt vijf belangrijke dimensies 
waarop culturen van elkaar verschillen:
  • Grote vs. kleine machtsafstand.
  • Individualisme vs. collectivisme.
  • Masculiniteit vs. feminiteit.
  • Lage vs. hoge onzekerheidsvermijding.
  • Gerichtheid op de 
  • lange vs. korte termijn.

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Verschillen hoge en lage context culturen

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Mentality test

8 verschillende sociale milieus met hun eigen vaste normen en waarden:

De traditionele burgerij
De moderne burgerij
Kosmopolieten
Postmoderne hedonisten
Nieuwe conservatieven
Gemaksgeoriënteerden
Opwaarts mobielen
Postmaterialisten



Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Je hebt de ‘Mentality Test’ gedaan via https://www.motivaction.nl/mentality
Kijk bij welke groep je hoort. Zet je uitkomst in het overzicht. Herken je je in de uitkomst?

Bekijk en vergelijk in het groepje waar je in zit de resultaten uit deze Mentality-test. Bij welke acht mentality milieus is iedereen ingedeeld? Vind je de uitkomsten kloppen? 

Bedenk vervolgens personen uit je omgeving of in de klas van wie je vindt 
dat die in één van deze groepen thuishoren. 




timer
5:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Opdracht testen
Zet de uitslag van je mentality-test en F/G-cultuurtest in ItsLearning bij de samenwerkingsruimte

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Gespreksvragen o.b.v. de uitslagen


1. Wat wil je in je leven bereiken? (Denk aan rijk worden, een eigen gezin stichten, een bijdrage leveren aan de samenleving, gewaardeerd worden, alles eruit halen, je familie ondersteunen).
2. Wat voor leefstijl heb je? Waar ben je vooral op gericht?
                            3. Welke sociale relaties zijn voor jou het belangrijkst? En hoe belangrijk is het voor jou om helemaal je eigen gang te kunnen gaan?
4. Beschrijf jouw groep mensen. Zijn ze welvarend of juist niet, hoog- of laagopgeleid, positief over Nederland of juist niet, wel of niet godsdienstig, bourgondisch of gedisciplineerd?
5. Voel je je helemaal thuis in je groep mensen, of voel je je vaak ‘anders’?
6. Hoe hou je in de omgang met mensen uit andere groepen rekening met ze? 
Hoe sluit jij aan bij anderen?
 







timer
30:00

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Gespreksvragen 
 Beantwoord na het kijken:

1. Met welke persoon in de uitzending voel je je het sterkst verwant en met welke het minst? 
2. Wat raakte je tijdens het kijken van de uitzending? 
3. Wat viel je op in het gedrag van de meisjes? 
4. Wat was herkenbaar? En wat helemaal niet? 
5. Als je één van de meiden zou mogen spreken, wat zou je dan willen vragen of zeggen?  




timer
1:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

WIE BEN IK? > IDENTITEIT
  • Identiteit = iets dat uniek is aan iemand
  • Het is niet makkelijk om je identiteit te omschrijven
  • erfelijke identiteit en sociaal/cultuur identiteit

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

De identiteits/diversiteitscirkel 
De diversiteitcirkel is een tool die je kunt gebruiken om je eigen identiteit in kaart te brengen en het gesprek aan te gaan met de ander.  De diversiteitcirkel bevat 8 punten:
1. Sekse/gender (mannelijk/ vrouwelijk/ transgender);
2. Religie/levensbeschouwing;
3. Etniciteit (afkomst);
4. Seksuele oriëntatie (hetero- / homo- / biseksueel);
5. Levensfase/generatie (wanneer geboren en welke fase/generatie zit je);
6. Talent/handicap (waar ben je goed in/wat zijn je beperkingen);
7. Klasse (arbeidersklasse/middelklasse etc.);
8. Professionele socialisatie (opleiding/werk/carrière). 










Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

1. Sekse/gender (mannelijk/ vrouwelijk/ transgender);
2. Religie/levensbeschouwing;
3. Etniciteit (afkomst);
4. Seksuele oriëntatie (hetero- / homo- / biseksueel);
5. Levensfase/generatie (wanneer geboren en welke fase/generatie zit je);
6. Talent/handicap (waar ben je goed in/wat zijn je beperkingen);
7. Klasse (arbeidersklasse/middelklasse etc.);
8. Professionele socialisatie (opleiding/werk/carrière).

Opdracht: Wie ben jij en de ander?
Teken nu jouw eigen diversiteitcirkel en beantwoord de vragen.

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Vragen om te bespreken:
  • Wie/wat bepaalt wie jij bent? 
  • Welke onderdelen van de cirkel hebben het meeste invloed op jouw identiteit/je leven?
  • In welke hokjes word jij door anderen gestopt/ Hoe zien anderen jou?
  • Beïnvloeden de onderdelen van de cirkel elkaar volgens jou?

Slide 26 - Slide

This item has no instructions