Taal woordsoorten

Een hele mooie, grote, lange, gestreepte en rode vlag. 
1 / 13
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 4

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

Een hele mooie, grote, lange, gestreepte en rode vlag. 

Slide 1 - Slide

Woordsoorten

Slide 2 - Slide

Lesdoel
Aan het einde van de les kunnen jullie de verschillende woordsoorten in een zin benoemen en aangeven. 

Ook kunnen jullie zelf een zin maken met de verschillende woordsoorten. 

Slide 3 - Slide

Wat is een werkwoord?
A
Dit zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
B
Een mens, dier of ding.
C
Dingen die je kunt doen.
D
De, het of een.

Slide 4 - Quiz

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
A
De, het of een.
B
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
C
Een mens, dier of ding.
D
Dingen die je kunt doen.

Slide 5 - Quiz

Wat is een zelfstandig naamwoord?
A
Een mens, dier of ding.
B
Dingen die je kunt doen.
C
De, het of een.
D
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.

Slide 6 - Quiz

Wat is een lidwoord?
A
De, het of een.
B
De, het of een.
C
Zegt iets over het zelfstandig naamwoord.
D
Dingen die je kunt doen.

Slide 7 - Quiz

De woordsoorten
Werkwoord-> Dingen die je kan doen of gebeuren. 

Bijvoeglijk naamwoord -> Zegt iets over het zelfstandig naamwoord. 

Zelfstandig naamwoord -> Mens, dier of ding. 

Lidwoord -> De, het of een. 

Slide 8 - Slide

De rode ballen stuiteren.
Rode = ?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

De bruine beer gromt
Beer = ?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 10 - Quiz

De kleine jongen rent.
Rent = ?
A
Bijvoeglijk naamwoord
B
Werkwoord
C
Lidwoord
D
Zelfstandig naamwoord

Slide 11 - Quiz

Woordsoorten spel 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide