Groep 8 2.2.3.

Groep 8 2.2.3.
Dictee
Herhalen woordsoorten en zinsdelen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 2,8

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Groep 8 2.2.3.
Dictee
Herhalen woordsoorten en zinsdelen

Slide 1 - Slide

Dictee woord 1

Slide 2 - Open question

Dictee woord 2

Slide 3 - Open question

Dictee woord 3

Slide 4 - Open question

Dictee zin 1

Slide 5 - Open question

Dictee zin 2

Slide 6 - Open question

Dictee zin 3

Slide 7 - Open question

Je pakt een lege emmer met een hengsel, waarna je hem met een laagje water vult.
Welk woordsoort is 'emmer'?

A
zelfstandig nw.
B
bijvoeglijk nw.
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 8 - Quiz

Je pakt een lege emmer met een hengsel, waarna je hem met een laagje water vult.
Welk woordsoort is 'lege'?

A
zelfstandig nw.
B
bijvoeglijk nw.
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 9 - Quiz

Je pakt een lege emmer met een hengsel, waarna je hem met een laagje water vult.
Welk woordsoort is 'waarna'?

A
zelfstandig nw.
B
bijvoeglijk nw.
C
voorzetsel
D
voegwoord

Slide 10 - Quiz

Bedenk een stoffelijk bijvoeglijk nw. voor emmer?

Slide 11 - Mind map

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Wat is een persoonlijk voornaamwoord?

A
Je
B
hengsel
C
zwaait
D
hoofd

Slide 12 - Quiz

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?

A
gevulde
B
emmer
C
je
D
hoofd

Slide 13 - Quiz

Je pakt de gevulde emmer aan het hengsel en zwaait hem over je hoofd.
Wat is een bijvoeglijk nw.?

A
gevulde
B
emmer
C
je
D
hoofd

Slide 14 - Quiz

voegwoord
voorzetsel
omdat
doordat
want
maar
mits
of
tenzij
voor
tegen
op
over
achter
aan
met

Slide 15 - Drag question