Thema 4: Het vervoer

• NT2
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 3

Thema 4: Het vervoer

1. uu of oe

2. omdat (bijzin) herhaling

3. spreken en schrijven vervoer

4. perfectum - ik ben naar amsterdam geweest

evaluatie

2 x per week 1 uur

Uitleg in Engels

2x korte pauze 5 minuten

Ik eet 5 boterhammen omdat

1. ik heb honger
2. ik honger heb

Ik ga naar het strand omdat

1. de zon schijnt
2. schijnt de zon

Ik heb maandag vrij omdat........

VERVOER

Waar denk je aan bij deze foto?

Introductie A: We gaan nadenken over vervoer. Kijk naar de foto, waar denk je aan? ( Denk  bv aan hoe je vandaag naar school bent gegaan.) 

Schrijf minstens 3 woorden op in het Nederlands, mag ook in het Engels. 

Peter
1. vervoermiddelen
2. Reistijd per vervoermiddel

Olga
1. vervoermiddelen
2. Reistijd per vervoermiddel

participium van:
ruilen - sporten - studeren - wandelen fietsen

Welke zin is goed?

1. Ik heb de hele dag gewerkt
2. Ik heb de hele dag gewerkd

Welke is goed?

1. Jij heeft de kopjes op tafel gezett
2. Jij hebt de kopjes op tafel gezett
3. Jij heeft de kopjes op tafel gezet
4. Jij hebt de kopjes op tafel gezet.

Welke is goed?

1. Hij is vorige week verhuisd.
2. Hij is vorige week verhuist.

Welke is goed?

1. Hij heeft de buurman de waarheid gezeggd
2. Hij heeft de buurman de waarheid gezeggt
3. Hij heeft de buurman de waarheid gezegd
4. Hij heeft de buurman de waarheid gezegt

Ik ……….. de hele dag ……. (werken)

Wij ………. gisteren de kinderen….(halen)

Mijn man …… met mijn zus ….. (bellen)

oef 16. vraag 1 en 14