This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.
Items in this lesson
Wassen (van kleding)
Slide 1 - Slide
De was doen (waar denk jij aan)
Slide 2 - Mind map
Doe jij wel eens de was thuis?
A
ja
B
nee
Slide 3 - Quiz
Hoofdgroepen van de was
Wit of lichtgekleurd
Bont (kleur of donker)
Fijne was
Wasgoed dat met de hand gewassen moet worden
Slide 4 - Slide
Witte was
Bonte was licht
Fijne was
Bonte was donker
Slide 5 - Drag question
Slide 6 - Video
0
Slide 7 - Video
Wat is centrifugeren?
Slide 8 - Open question
Waarom zit er een stuk beton in de wasmachine?
Slide 9 - Open question
Wassymbolen
= plaatjes die staan op het behandelingsetiket van kleding.
De symbolen geven aan hoe je het kledingstuk moet behandelen.
Slide 10 - Slide
Bekijk de onderstaande wassymbolen
Slide 11 - Slide
Deze symbolen geven aan ....
A
welke chemische reiniging
B
hoe lang het in de droogtrommel mag
C
hoe heet het in de droogtrommel mag
D
welke oplosmiddelen je mag gebruiken
Slide 12 - Quiz
Als ik dit etiket zie, weet ik
A
dat ik het met de hand moet wassen
B
dat ik het heet kan wassen
C
dat het synthetisch is
D
dat het een natuurproduct is
Slide 13 - Quiz
Een bontwasmiddel is beter voor het milieu, omdat ....
A
er geen bleekmiddel in zit
B
geen optisch witmiddel bevat
C
geen bleekactivator in zit
D
alle drie de antwoorden zijn goed
Slide 14 - Quiz
Welk wasmiddel gebruik je om dit wasgoed te wassen
A
wolwasmiddel
B
witwasmiddel
C
fijnwasmiddel
D
bontwasmiddel
Slide 15 - Quiz
Wat betekent dit symbool op een wasetiket?
A
strijken op hoge temperatuur
B
drogen in droogtrommel
C
wasmachine reinigen
D
professioneel reinigen
Slide 16 - Quiz
Dit wassymbool betekent?
A
Bleken
B
Drogen
C
Wassen
D
Stomen
Slide 17 - Quiz
Wat betekent dit wassymbool:
A
wassen op 30 graden
B
wassen op 40 graden
C
handwassen
D
niet wassen
Slide 18 - Quiz
Wat betekent dit wassymbool:
A
niet wassen
B
niet strijken
C
niet drogen
D
niet bleken
Slide 19 - Quiz
Wat betekent dit wassymbool:
A
Niet drogen in de droogtrommel
B
Drogen in de droogtrommel
C
Niet wassen in de wasmachine
D
Wassen in de wasmachine
Slide 20 - Quiz
Wat betekent dit wassymbool?
Slide 21 - Open question
Grondstoffen
De basismaterialen waar textiel van gemaakt wordt noemen we grondstoffen.
Natuurlijke grondstoffen: = die in de natuur worden aangetroffen. Natuurlijke grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Plantaardig & Dierlijk.
Kunstmatigegrondstoffen:= in de fabriek vervaardigd. Synoniem voor kunstmatig is synthetisch. Kunstmatige grondstoffen worden in twee groepen verdeeld: Half synthetisch (hebben natuurlijke grondstoffen als basis) & Synthetisch
Slide 22 - Slide
Je kleding kan gemaakt zijn van natuurlijk materiaal
Katoenplant - katoen
Vlas - linnen
Huid van dieren - leer
Vacht schaap - wol
Slide 23 - Slide
Wol komt van een?
A
plant
B
boom
C
rups
D
schaap
Slide 24 - Quiz
Welk insect maakt zijde?
Slide 25 - Open question
zijde
wol
katoen
vlasplant
Slide 26 - Drag question
Je kleding kan gemaakt zijn van synthetisch materiaal
Synthetisch materiaal wordt gemaakt in een fabriek
polyester
viscose
acryl
Slide 27 - Slide
Handwas
Welke textiel moet je handwassen
Als het op het etiket staat.
Als de kleur afgeeft.
Als het kledingstuk eerst moet inweken omdat het erg vies is.
Slide 28 - Slide
Wat is GEEN kunstmatig materiaal
A
Viscose
B
Acryl
C
Wol
D
Polyester
Slide 29 - Quiz
Handwas
(natuurlijk materiaal)
Zijderups
Kasjmiergeit
Angorakonijn
Slide 30 - Slide
Slide 31 - Video
Waarom is het goed om je wasmachine soms om 90 graden te laten draaien?
Slide 32 - Open question
Wat voor wasgoed was je vooral op 60 graden?
Slide 33 - Open question
Temperatuur
30 graden --> Beter voor het milieu.Kleding die niet heel vies is.
40 graden -->Kleding met vlekken. Vooral de bonte was.