Deeltoets criminaliteit

Als je één blikje cola steelt:


A
bega je een overtreding
B
pleeg je een misdrijf.
C
ben je asociaal.
1 / 30
next
Slide 1: Quiz
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Als je één blikje cola steelt:


A
bega je een overtreding
B
pleeg je een misdrijf.
C
ben je asociaal.

Slide 1 - Quiz

Wat is een misdrijf?



A
Wildplassen.
B
Op de fiets zonder licht in het donker fietsen.
C
Zonder te betalen in de tram zitten.
D
Een krat bier uit de supermarkt stelen.

Slide 2 - Quiz

Wat is een overtreding?



A
Iemand een klap geven.
B
Een schuurtje openbreken.
C
Doorlopen waar een bord “verboden toegang” staat.
D
Een fiets stelen.

Slide 3 - Quiz

Wat is een goede omschrijving van criminaliteit?


A
Alle misdrijven die in de wet staan.
B
Asociaal gedrag.
C
Alle overtredingen die in de wet staan.
D
Strafbare feiten die minder erg zijn

Slide 4 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. Harrie heeft een strafblad. Harrie heeft dus een misdrijf gepleegd.

A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quiz

2. Als je een strafblad krijgt, wordt je rijbewijs ingenomen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Je krijgt een strafblad als je ………………
Welke woorden zijn weggelaten?


A
wordt aangehouden
B
een misdrijf begaat.
C
een overtreding begaat.
D
een bekeuring krijgt.

Slide 7 - Quiz

In een strafblad staan de straffen die je voor een misdrijf kunt krijgen.
Deze uitspraak is:

A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

In het wetboek staan regels over asociaal gedrag.
Deze uitspraak is:


A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Voor overtredingen krijg je meestal gevangenisstraf.
Deze uitspraak is:


A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
Iemand die een misdrijf begaat:
1. is een crimineel.
2. krijgt een strafblad.

A
1 is juist, 2 is onjuist.
B
1 is onjuist, 2 is juist.
C
1 en 2 zijn beide juist.
D
1 en 2 zijn beide onjuist.

Slide 11 - Quiz

Als de politie je ……………………, moet je mee naar het politiebureau.
Wat is weggelaten in deze zin?




A
herkent.
B
huis doorzoekt.
C
arresteert.
D
fouilleert.

Slide 12 - Quiz

De politie stuurt iedere verdachte naar Halt.
A
juist
B
onjuist

Slide 13 - Quiz

Als de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan, ben je een crimineel
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Je bent een verdachte als de politie denkt dat je iets strafbaars hebt gedaan.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

De politie mag je huis pas doorzoeken als ze een huiszoekingsbevel heeft.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist

Slide 16 - Quiz

Een proces-verbaal is een verslag over:

A
wat er met de verdachte gaat gebeuren.
B
de rechtszaak.
C
het misdrijf en de verdachte.
D
de straf die een verdachte krijgt.

Slide 17 - Quiz

Wie bepaalt of een verdachte naar de rechter moet?
A
Bureau Halt.
B
De officier van justitie.
C
De rechter zelf.
D
De politieagent die de verdachte arresteert.

Slide 18 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. De officier van justitie bepaalt of een verdachte schuldig is.
A
juist
B
onjuist

Slide 19 - Quiz

De officier van justitie geeft vaak een gevangenisstraf
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

Een rechtszaak eindigt altijd met de uitspraak door de rechter
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quiz

De officier van justitie en de rechter bepalen samen het vonnis
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Bij een voorwaardelijke gevangenisstraf moet je altijd de cel in.
Deze uitspraak is:
A
juist
B
onjuist

Slide 23 - Quiz

Wat zijn risicofactoren?

Slide 24 - Open question

Als je iets strafbaars doet , ben je een crimineel!
Ja
Nee
Soms
Vaak

Slide 25 - Poll

Op de stoel van de officier van justitie
Jij bent officier van justitie en krijgt 3 zaken voor jouw neus. 
Je kan kiezen uit :

Seponeren-verdachte komt niet voor de rechter/geen straf
Schikken- verdachte komt niet voor de rechter/boete of taakstraf
Vervolgen- verdachte komt voor de rechter, die gaat beslissen of verdachte schuldig is
                                                               Wat ga je doen ?

Slide 26 - Slide

Twintig supporters gooien stenen naar de politie. Eentje wordt gearresteerd
Seponeren
Schikken
vervolgen

Slide 27 - Poll

Eric (15) hackte de schoolsite en gaf iedereen een dag vrij. Drie maanden later staat de politie voor de deur
Seponeren
Schikken
Vervolgen

Slide 28 - Poll

Iemand wordt verdacht van een gewapende overval. Bij zijn arrestatie wordt door de politie vuurwapens gevonden. Maar politie had geen huiszoekingsbevel, bewijs is onrechtmatig verkregen
Seponeren
Schikken
Vervolgen

Slide 29 - Poll

Denk je dat een verdachte tijdens een rechtszaak mag liegen ?

Slide 30 - Open question