Herhalingsles chapitre 3

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Bonjour & bienvenue

havo 1

Chapitre 3

• kloktijden
• être
• bezittelijk vnw
• voca + phrases-clés 

les matières au collège

Vertel in het Frans in welke klas je zit

Vertel in het Frans welk vak je leuk vindt

Vertel in het Frans welk vak je niet leuk vindt

Vul de juiste vorm van être in:
Nous (être) à la cantine

Vul de juiste vorm van être in:
Tu (être) à la bibliothèque.

Vul de juiste vorm van être in:
Vous (être) la prof de géographie ?

Vul de juiste vorm van être in:
Marc et Lucie (être) dans le bus.

Vul de juiste vorm van être in:
Louise (être) en cinquième.

Vul de juiste vorm van être in:
Je (être) dans la classe.

Il est midi et demi

1. 12.30 uur
2. 11.30 uur
3. 13.30 uur

Wat is de vertaling van het werkwoord "zijn" in het Frans?

1. aller
2. être
3. manger
4. avoir

Kies het juiste antwoord.

1. je est
2. tu es
3. on es
4. nous sommes

Kies het juiste antwoord.

1. vous êtes
2. vous êtres
3. tu suis
4. elle es

Kies het juiste antwoord.

1. elles ont
2. on es
3. elle sont
4. ils sont

Kies het juiste antwoord.

1. je suis = ik ben
2. elle est = hij is
3. nous sommes = jullie zijn
4. ils sont = zij zijn (vrouwelijk meervoud)

Kies het juiste antwoord.

1. elle est = men is
2. vous êtes = jullie zijn
3. vous êtes = u bent
4. nous sommes = men is

Kies het juiste antwoord.

1. elles sont = zij is
2. ils sont = hij is
3. elle est = zij is
4. elle est = hij is

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "mijn"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "zijn/haar"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "jouw"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "jouw"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "ons/onze"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "ons/onze"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "jullie/uw"?

Welke bezittelijke voornaamwoorden zijn er in het Frans voor "hun"?

____ (mijn) père

1. ma
2. mes
3. sa
4. mon

____ (jouw) mère

1. tes
2. ta
3. ton
4. tas

____ (zijn) stylos

1. mes
2. tes
3. ses
4. res

____ (ons/onze) maison

1. vos
2. nos
3. votre
4. notre

____ (jullie) mères

1. vos
2. votre
3. nos
4. notre

____ (hun) père

1. tes
2. leur
3. mon
4. leurs

tips kijk- en luistervaardigheid

• oefen vocabulaire met geluid 
• kijk naar Franse films of series
• tv5 (https://www.tv5monde.com/) heeft veel oefeningen 
• lingua (lingua.com) heeft ook veel oefeningen

TIJD OVER? Dan ga je leren voor je S.O. of oefenen met leesvaardigheid via www.lingua.com