Gedrag 2024

H8 gedrag
1 / 46
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

H8 gedrag

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Les 1:
H8 gedrag in vogelvlucht (30 minuten)
Uitleg opdracht
Aan de slag: naar de kinderboerderij

Les 2: toetsweek
Opdracht afmaken en inleveren

Slide 2 - Slide

Wat is gedrag?
A
praten en slapen
B
Alles wat een mens en dier doet
C
naar school gaan en op je mobiele telefoon

Slide 3 - Quiz

Waar wordt gedrag door veroorzaakt?
A
door prikkels en impulsen
B
door prikkels en erfelijk gedrag
C
door prikkels, erfelijk gedrag en leerprocessen
D
door prikkels en handelingen

Slide 4 - Quiz

Wat is een prikkel?
A
Een prikkel is een invloed uit het milieu op een organismen.
B
Alles was je hoort, ruikt, proeft, ziet en voelt.
C
A en B zijn beide goed.
D
A en beide zijn beide niet goed.

Slide 5 - Quiz

Inwendige prikkel = 
bijv. honger of dorst gevoel.
Uitwendige prikkel = 
zien of het ruiken van eten.

Slide 6 - Slide

Is verliefdheid een inwendige of een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 7 - Quiz

Is kou een inwendige of een uitwendige prikkel?
A
inwendige prikkel
B
uitwendige prikkel

Slide 8 - Quiz

Wat is de inwendige prikkel voor het sluipgedrag van een luipaard?
A
honger
B
Het zien van de luipaard

Slide 9 - Quiz

Welk gedrag hoef je niet te leren?
  • Baby's en jonge dieren kunnen meteen nadat ze geboren zijn al zuigen. Dit is aangeboren gedrag.

  • Aangeboren gedrag bestaat uit:
1. Reflexen: zoals de zuig- en slikreflex.
2. Erfelijk gedrag of instinct.

Dankzij aangeboren gedrag kunnen jonge dieren meteen na de geboorte overleven.

Slide 10 - Slide

Een meisje speelt gitaar.
Is dit erfelijk of aangeleerd gedrag.
A
erfelijk
B
aangeleerd

Slide 11 - Quiz

Een hond zwemt
Is dit erfelijk of aangeleerd gedrag.
A
erfelijk
B
aangeleerd

Slide 12 - Quiz

Hoe leren dieren en mensen?
  • Door leren verfijnen dieren en mensen aangeboren gedrag en ze verkrijgen nieuw gedrag.

  • Er zijn 4 verschillende manieren van leren:
1. Inprenten
2. Gewennen
3. Trial and error
4. Conditioneren

Slide 13 - Slide

Inprenten
  • De inprentingsfase is er een korte periode in het leven van dieren waarin je een dier veel kunt leren.

  • Je laat ze dan met zoveel mogelijke dingen kennis maken zodat ze denken dat het normaal is zoals de trein, drukke plek zoals de markt etc.

Slide 14 - Slide

Gewennen

  • Een leerproces waarbij geleerd wordt om niet te reageren op prikkels.
  • Gedrag wordt afgeleerd.

Slide 15 - Slide

Trial and error
  • Leren met 'vallen en opstaan'.
  • Proberen, falen en opnieuw proberen.

  • Door uitproberen leren dieren bijvoorbeeld wat wel en niet eetbaar is.

  • Trial and error heet ook wel proefondervindelijk leren.

  • In de plaatjes hiernaast zie je ook een voorbeeld van trial and error.

Slide 16 - Slide

Conditioneren
  • Het aanleren van gedrag door beloning of straf.

  • De hond hiernaast heeft geleerd dat hij een beloning krijgt wanneer hij een trucje laat zien (op zijn achterpoten zitten), wanneer de baas dit vraagt.

  • Gedrag: op zijn achterpoten zitten. 
             Gevolg: Beloning (snoepje en vriendelijke woorden).

Slide 17 - Slide

Hoe train je dieren?
  • Dieren kun je trainen door conditioneren.

  • Met conditioneren beloon je dieren voor gewenst gedrag. Maar met conditioneren straf je een dier ook voor ongewenst gedrag.

  • Hiernaast zie je een voorbeeld van zindelijkheidstraining. 

Slide 18 - Slide

Conditionering bij mensen

Slide 19 - Slide

Je ringtone is een toeter van een auto. Als een echte auto toetert heb je de neiging om je telefoon te pakken.
A
Inprenting
B
Conditionering
C
Imitatie
D
Gewenning

Slide 20 - Quiz

Een leerling stopt een rat in een zelfgemaakt doolhof. Door welk proces leert de rat de uitgang vinden?
A
trail and error
B
inprenting
C
gewenning
D
imiteren

Slide 21 - Quiz

Politiepaarden worden getraind met vuur en harde knallen. Hierdoor schrikken ze niet meer
A
Conditionering
B
Imitatie
C
Gewenning
D
Inprenting

Slide 22 - Quiz


A
Conditioneren
B
Imitatie
C
Trial and error
D
Inprenten

Slide 23 - Quiz

Sociaal of asociaal gedrag

Slide 24 - Slide

Sociaal Gedrag
Omgaan met soortgenoten is Sociaal gedrag

Er zijn grofweg 3 soorten sociaal gedrag:
  • Groepsgedrag
  • Territorium gedrag
  • Voortplantingsgedrag

Slide 25 - Slide

Groepsgedrag
Bij groepsdieren is veel sprake van sociaal gedrag. Ze werken vaak samen en hebben een taakverdeling.

Slide 26 - Slide

Rangorde
  • In een groep bestaat vaak een rangorde. Dit voorkomt conflicten.
  • De hoogste in rang vertoont vaak dreiggedrag om de andere te imponeren.
Bij kippen wordt de rangorde uitgevochten door elkaar te pikken. Daarom spreek je bij kippen ook van een pikorde.

Slide 27 - Slide

Een grutto nadert zijn vijand met opgezette rugveren en vleugels.
Hoe noemen we dit gedrag?
A
baltsgedrag
B
imponeergedrag
C
sociaal gedrag

Slide 28 - Quiz

territorium gedrag
Aanvalsgedrag: Ter verdediging van eigen territorium
Vluchtgedrag: Vaak vlucht de uitdager, of de verliezer van het gevecht
Dreiggedrag: gedrag dat vaak wordt laten zien bij de grens van een territorium

Slide 29 - Slide

Afbakenen met geurvlaggen

Slide 30 - Slide

Voortplantingsgedrag
Voortplantingsgedrag is gedrag dat te maken heeft met voortplanting.Bijvoorbeeld:
  • baltsgedrag
  • broedzorg
  • de paring

Slide 31 - Slide

Baltsgedrag

  • Het gedrag waarmee een mannetje en vrouwtje elkaar lokken, heet baltsgedrag.

  • Honden besnuffelen elkaar en sommige vogels voeren samen een 'dans' uit.

  • Door de balts laten dieren elkaar weten dat ze geschikte partners zijn. Het baltsgedrag vergroot de bereidheid tot paren.

Slide 32 - Slide

Broedzorg
Na de paringsdans (balts) komt
het paren. Na het paren, komen
er jongen. Het uitbroeden van of
grootbrengen van de jongen, heet 
broedzorg.

Slide 33 - Slide

Dit is een voorbeeld van
A
dreiggedrag
B
overspronggedrag
C
baltsgedrag
D
sociaal gedrag

Slide 34 - Quiz

Prikkels
Prikkel = alles wat je ruikt, proeft, voelt, ziet en hoort.
Respons = reactie op een prikkel.
Bij gedrag voer je verschillende handelingen uit.

Voorbeelden van handelingen zijn bijvoorbeeld:
lopen
fietsen
praten


 

Slide 35 - Slide

Gedrag moet objectief beschreven worden zonder persoonlijk waardeoordeel.

 Dus niet zeggen: die hond is lief, maar…….
 de hond doet de oren naar achteren en
kwispelt met zijn staart.

Slide 36 - Slide

Ethogram & protocol
Bij een gedragsonderzoek maak je gebruik van een ethogram en een protocol

Ethogram = beschrijving van handelingen
Protocol = tabel waarin nauwkeurig wordt bijgehouden welke handelingen het dier uitvoert

Slide 37 - Slide

Ethogram

Slide 38 - Slide

protocol

Slide 39 - Slide

Uitleg opdracht door docent
Knipblad 1 en 2, achterin je boek.

Slide 40 - Slide

Bekijk het volgende filmpje....

Slide 41 - Slide

Oefenen in tweetallen... 
Bekijk het filmpje nogmaals en noteer in de ethogram objectieve handelingen, een afkorting en een beschrijving.

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Oefenen in tweetallen...
We bekijken het filmpje nog een keer.
1 houdt de tijd bij en geef aan als er 5 sec voorbij zijn
1 noteert de afkortingen in de protocol

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide