This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Planten: bouw& transport & Fotosynthese
Benodigheden
- Binas
- Pen, potlood, etc
- Rekenmachine
Cijfer
- NEE
Lessonup
- JA
Telefoon nodig per persoon.
Slide 1 - Slide
Bloemen zijn organen van planten die nodig zijn voor...
A
De ademhaling van planten
B
De voortplanting van planten
C
De groei van planten
D
Het mooi zijn!
Slide 2 - Quiz
Hoe wordt deze plant bevrucht?
A
wind
B
insecten
Slide 3 - Quiz
Parnassia is een zeldzame plant die in vochtige duinvalleien voorkomt. In de afbeelding is een bloem en een bloemdiagram van parnassia weergegeven. Een bloemdiagram geeft schematisch de bouw van een bloem weer.
Worden de bloemen van de parnassia bestoven door de wind of door insecten? Of is dit niet uit de informatie op te maken?
A
bestoven door de wind
B
bestoven door insecten
C
dit is niet op te maken uit de informatie
Slide 4 - Quiz
Parnassia is een zeldzame plant die in vochtige duinvalleien voorkomt. In de afbeelding is een bloem en een bloemdiagram van parnassia weergegeven. Een bloemdiagram geeft schematisch de bouw van een bloem weer.
Met welk letter staat het deel van de bloem aangegeven waar stuifmeel wordt gemaakt?
A
met letter P
B
met letter Q
C
met letter R
D
met letter T
Slide 5 - Quiz
In welke volgorde wordt een plant bevrucht?
A
Bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting
B
Ontstaan stuifmeelbuis, bevruchting, bestuiving
C
Bevruchting, bestuiving, ontstaan stuifmeelbuis
D
Bevruchting, ontstaan stuifmeelbuis, bestuiving
Slide 6 - Quiz
In welke volgorde verloopt de voortplanting bij planten?
A
bestuiving, bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis
B
bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis, bevruchting
C
bevruchting, bestuiving, ontstaan van de stuifmeelbuis
D
bevruchting, ontstaan van de stuifmeelbuis, bestuiving
Slide 7 - Quiz
Hoeveel stuifmeelkorrels zijn er nodig voor bevruchting in deze plant
A
0
B
1
C
2
D
6
Slide 8 - Quiz
Je ziet hier de punten van een wortel met wortelharen. Wat is een taak van de wortelharen?
A
Watertransport
B
Wateropname
C
Voedsel maken
D
Groei van de plant
Slide 9 - Quiz
Wat is de juiste definitie van capillaire werking?
A
Watertransport door een hoge osmotische waarde
B
Transport van mineralen door gebruik te maken van ATP
C
Opstijging van water door nauwe buisjes door adhesie en cohesie
D
Transport van sappen door de bast- en houtvaten in een plant
Slide 10 - Quiz
Wat is een ander woord voor 'koolstofassimilatie'?
A
Verbranding
B
Voortgezette assimilatie
C
Fotosynthese
D
DNA-synthese
Slide 11 - Quiz
Het maken van eiwitten uit aminozuren is
A
dissimilatie
B
assimilatie
Slide 12 - Quiz
waarom wordt de afgifte van CO2 in het donker bepaald?
A
Zo wordt alleen de nettoproductie van CO2 gemeten
B
zo krijg je een maat voor de assimilatie-activiteit van de plant
C
zo krijg je een maat voor de dissimilatie-activiteit van de plant
D
zo wordt het verschil tussen bruto- en netto productie van CO2 gemeten
Slide 13 - Quiz
Welk molecuul neemt de energie van een foton op tijdens fotosynthese?
A
ATP
B
Glucose
C
Chlorofyl
D
Water
Slide 14 - Quiz
Welke factor is 's nachts meestal de beperkende factor voor de fotosynthese?
A
water
B
zuurstof
C
koolstof
D
licht
Slide 15 - Quiz
Uit welke twee reacties bestaat fotosynthese?
A
lichtreactie en dissimilatie
B
energievorming en calvincyclus
C
lichtreactie en calvincyclus
D
energievorming en dissimilatie
Slide 16 - Quiz
Wat is de functie van fycocyanine bij de fotosynthese?
A
opvangen van lichtenergie
B
productie van glucose
C
productie van zuurstof
D
productie van ATP
Slide 17 - Quiz
de rode lijn is het zonneblad en de blauwe het schaduwblad op een plant. Bij P is de CO2-opname gelijk voor beide bladeren. De intensiteit van de fotosynthese in P bij zonnebladeren is ..
A
groter dan die van schaduwbladeren
B
kleiner dan die van schaduwbladeren
C
gelijk aan die van schaduwbladeren
Slide 18 - Quiz
Zuurstof is een restproduct van...
A
lichtreactie
B
calvincyclus
C
dissimilatie
D
sapstroom
Slide 19 - Quiz
Hoe heten de onderdelen van een chloroplast waarin de lichtreactie plaatsvindt?
A
thylakoïden
B
thylapoïden
C
thalamus
D
thalokoïden
Slide 20 - Quiz
Wat wordt er gebruikt/geproduceerd bij de lichtreactie?
A
Glucose / C02
B
CO2 / Glucose
C
O2 / H2O
D
H2O / O2
Slide 21 - Quiz
Welke twee energiedragende stoffen ontstaan bij de lichtreactie?
A
ADP en NADPH2
B
ATP en NADPH2
C
ADP en NADH
D
ATP en NADH
Slide 22 - Quiz
Waar vindt de lichtreactie plaats?
A
In het membraan van de thylakoiden
B
In het stroma van de thylakoiden
C
In het lumen van de chloroplasten
D
In het stroma van de chloroplasten
Slide 23 - Quiz
Hoeveel ATP is nodig om de Calvincyclus te doorlopen?
A
6
B
12
C
18
D
24
Slide 24 - Quiz
Hoeveel ml O2 wordt er door deze plant per uur door de dissimilatie verbruikt?
A
200 ml/uur
B
250 ml/uur
C
0 ml/uur
D
Niet te bepalen
Slide 25 - Quiz
Bij welke lichtintensiteit is de snelheid van de fotosynthese 2x zo groot als die van de dissimilatie?
A
0 lux
B
2 lux
C
4 lux
D
6 lux
Slide 26 - Quiz
Stelling:
Bij lichtsterkte 2 lux vindt er fotosynthese plaats
A
juist
B
onjuist
Slide 27 - Quiz
Hoeveel ml CO2 wordt er door deze plant per 12 uur door de dissimilatie geproduceerd?
A
200 ml
B
250 ml
C
2400 ml
D
6600 ml
Slide 28 - Quiz
(T1, 2) Bij 20C is overdag de CO2-opname 3,1 mg / uur. Bij diezelfde temperatuur 's nachts is de CO2-afgifte 1,2 mg / uur. Bereken de intensiteit van de fotosynthese.