§1.6 Oplossingen voor waterproblemen deel 1

§1.6 Oplossingen voor waterproblemen
1 / 37
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

§1.6 Oplossingen voor waterproblemen

Slide 1 - Slide

Planning
  • Controle van je huiswerk
  • Terugblikken
  • Uitleg deel 1
  • Aan de slag
  • Einde

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
Aan het eind van deze les kan je...
  • het verschil tussen mitigatie en adaptatie in eigen woorden uitleggen
  • oplossingen geven voor laag- en hooggelegen gebieden

Slide 3 - Slide

Wat gebeurt er als de bovenste laag veen uitdroogt?
A
Verzilting
B
Verdroging
C
Oxidatie
D
Inklinking

Slide 4 - Quiz

Verzilting is het
A
Droger worden van de ondergrond
B
Natter worden van de ondergrond
C
Zoeter worden van de ondergrond
D
Zouter worden van de ondergrond

Slide 5 - Quiz

Bodemdaling wordt onder meer veroorzaakt door
A
een hogere temperatuur
B
door een toename van de neerslag
C
ontwatering van het land
D
door de druk van steden en wegen

Slide 6 - Quiz

Op welke onderdelen
hebben wadi's invloed?
A
Wateroverlast
B
Waterkwaliteit
C
Verdroging
D
Waterproblemen in andere gebieden voorkomen

Slide 7 - Quiz

Je ziet hier een polder. Hoe heet deze manier van kunstmatige afwatering?
A
Drainage
B
Bemaling
C
Ontwatering
D
Waterkering

Slide 8 - Quiz

Wat is de reden dat er in de provincie Groningen bodemdaling plaats vindt?
A
Veenbodem
B
Zeekleibodem
C
Ontrekking gas
D
Combinatie van veen en zeeklei bodem

Slide 9 - Quiz

Wat is de reden waarom mijn geboorteplaats (Noordoostpolder) licht wegzakt?
A
Door de veen grond
B
Door de klei grond
C
Door de gaswinning
D
Door de zandgrond

Slide 10 - Quiz

Wat is de oorzaak van verzilting?
A
Ontbossing
B
Overbeweiding
C
Te veel irrigatiewater gebruiken
D
Uitputting van de bodem

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Adaptatie of acceptatie?
Adaptatie: aanpassing van natuurlijke en menselijke systemen aan de huidige en de te verwachten gevolgen van klimaatverandering.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Meerlaagse veiligheid
Laag 1: overstromingen worden voorkomen met suppleties en waterkeringen


Slide 15 - Slide

Meerlaagse veiligheid
Laag 2: gevolgen van overstromingen beperken door inrichting omgeving


Slide 16 - Slide

Meerlaagse veiligheid


Laag 3: preventie en informatie-voorziening om slachtoffers te voorkomen

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Mitigatie
Mitigatie: tegengaan of beperken van klimaatverandering door het reduceren van de broeikasgasuitstoot.


Slide 19 - Slide

Zoek uit:
Wat kan Nederland doen om bodemdaling en verzilting tegen te gaan?

Slide 20 - Slide

Aan het werk
Maak van §1.6 opdracht 1 en 2

Slide 21 - Slide

Vraag 3
A.
Noem twee bewijzen waaruit blijkt dat je hier te maken hebt met een veenpolder en een droogmakerij, zoals de Haarlemmermeerpolder dat een drooggelegd meer is.
Gebruik bron 38.
B.
Hoe kan bodemdaling in dit veengebied gestopt worden en wat voor gevolg heeft dit voor het landgebruik?
C.
De maatregel uit de vorige vraag heeft nog twee andere positieve effecten. Noem deze twee effecten.

Slide 22 - Slide

Vraag 4
A.
Leg uit dat de waterschappen tegenwoordig moeten schipperen tussen twee tegenovergestelde problemen die veroorzaakt worden door de klimaatverandering.
B.
Een hydroloog, werkzaam op de hoge zandgronden, heeft de volgende leus: ‘Zo nat mogelijk de winter uit.’
Leg uit wat daarmee wordt bedoeld en hoe je dit voor elkaar krijgt.
C.
Stel dat jij als beleidsmedewerker bij het waterschap de ingebrachte watertoetsen moet beoordelen.
Krijgt een projectontwikkelaar bij de aanleg van een nieuwbouwwijk met 40 procent groene daken sneller groen licht van jou om met de bouw te starten dan een bouwer die 40 procent van de huizen voorziet van zonnecollectoren? Onderbouw je antwoord met argumenten.

Slide 23 - Slide

Leerdoelen
Je kan:
  • maatregelen noemen die wateroverlast en watertekorten in laaggelegen en stedelijke gebiedebieden kunnen beperken;
  • maatregelen noemen die verdroging in de hooggelegen gebieden kunen beperken;
  • het verschil uitleggen tussen adaptie aan wateroverlast en acceptatie van wateroverlast. 

Slide 24 - Slide

1.6 Oplossingen voor waterproblemen

Slide 25 - Slide

Het water moet langer vasgehouden worden om te voorkomen dat het snel naar een lager gelegen gebied stroomt. Dit wordt gedaan door het aanleggen van waterrijke natuurgebieden en meer groenvoorzieningen
Het overtollige water wordt tijdelijk opgeslagen in een retentiegebied. Dit is een gebied wat mag overstromen en weer droog valt als het waterpeil is gezakt
Als vasthouden en bergen niet meer mogelijk is, moet het water gecontroleerd mogelijk worden afgevoerd. Via kanalen en rivieren naar de zee. 
Bij een watertoets wordt gekeken over er bij nieuwbouwlocaties rekening is gehouden met de veiligheid, de wateroverlast, de waterkwaliteit, de verdroging en of de waterproblemen niet worden afgewenteld op een ander gebied.

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

De dijkgraaf van het waterschap doet de volgende twee uitspraken over de meerlaagsveiligheid.
I In de tweede laag van de meerlaagsveiligheid staan vooral preventie en informatie voorziening centraal.
II In de eerste laag gaat het vooral om versterking van waterkeringen, suppleties en rivierverruiming.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
Beide zijn juist.
D
Beide zijn onjuist.

Slide 31 - Quiz

Slide 32 - Slide

Den Haag en Rotterdam willen meer groen aanbrengen in hun gemeenten om de wateroverlast te verminderen. Leg uit dat het aanleggen van meer groen ervoor kan zorgen dat er minder wateroverlast optreedt.

Slide 33 - Open question

Hoosbuien veroorzaken steeds meer wateroverlast in steden. Groene daken en waterpleinen worden steeds meer ingezet om wateroverlast te voorkomen. Leg voor beide uit hoe het werkt en bij welk onderdeel van de drietrapsstrategie het past.

Slide 34 - Open question

Slide 35 - Video

Huiswerk/ voorbereiden op toets
Maken opdrachten 3 en 4, 5, 6 en de samenvattingsopdracht.
Maken test jezelf.
Maken formatieve toets LessonUp


Slide 36 - Slide

Maar nu:
een actieve groepsopdracht!

Slide 37 - Slide