Juist of onjuist: een soort is groter dan een populatie
A
Juist
B
Onjuist
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4
This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Juist of onjuist: een soort is groter dan een populatie
A
Juist
B
Onjuist
Slide 1 - Quiz
Een populatie bestaat uit individuen van verschillende soorten.
A
juist
B
onjuist
Slide 2 - Quiz
Een populatie is een groep organismen van 1 soort in 1 gebied. Wat is een goed voorbeeld?
A
mussen en merels in de tuin
B
alle huisdieren van Nederland
C
alle dolfijnen in de zeeën
D
de otters in de Weerribben
Slide 3 - Quiz
Het is niet altijd duidelijk wat een soort is. Elke letter stelt een populatie voor. Overlap betekent dat ze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen. Hoeveel soorten zijn er?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 4 - Quiz
Als in een populatie een belangrijke mutatie optreedt, ontstaat een nieuwe soort.
A
juist
B
onjuist
Slide 5 - Quiz
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Genenpool van een populatie
allelfrequentie: hoe vaak een allel voorkomt in een populatie
B: 7 / 14 = 0,5
b: 7 / 14 = 0,5
p = de allelfrequentie van allel B
q = de allelfrequentie van allel b
p =0,5
q= 0,5
Slide 9 - Slide
Hardy Weinberg
Populatiegenetica adhv de wet van Hardy-Weinberg (berekenen van allelfrequenties als alleen fenotypen bekend zijn)
-grote populatie
-geen sprake van natuurlijke selectie
-geen mutaties
-geen migraties
Hardy-Weinberg-evenwicht =
de allelfrequenties door de generaties heen blijven constant.
Slide 10 - Slide
Hardy-Weinberg - evenwicht
voorwaarden:
geen mutatie,
geen migratie,
alle paringen zijn op toeval
berust
geen natuurlijke selectie
Slide 11 - Slide
Hardy Weinberg evenwicht
je kijkt naar 1 populatie, naar 1 eigenschap
ieder individu heeft 2 genen per erfelijke eigenschap (AA, Aa, aa)
p = frequentie van A bv. p = 0,6
q = frequentie a bv. q= 0,4
p+q = 1
AA =
aa =
Aa = 2pq
p2
q2
Slide 12 - Slide
Losse oorlel = A, vergroeide oorlel = a
64% van de mensen heeft losse oorlel
Losse oorlel = AA + Aa aa =
Vergroeide oorlel = aa frequentie = percentage : 100
aa = = 36% = 0,36 = 0,36 q =
q = 0,6 dus p = 0,4 , want p+q = 1
Welk percentage van de bevolking is heterozygoot? Aa = 2pq = ?
q2
q2
q2
√0,36=0,6
Slide 13 - Slide
biologiepagina.nl
Slide 14 - Link
Mensen hebben een vergroeide of een losse oorlel. Vergroeid is dominant A. 64% van de bevolking heeft een vergroeide oorlel.
Hoeveel % van de bevolking is heterozygoot?
Slide 15 - Slide
Mensen hebben een vergroeide of een losse oorlel. Vergroeid is dominant A. 64% van de bevolking heeft een vergroeide oorlel.
Hoeveel % van de bevolking is heterozygoot?
64% heeft Aa of AA, hoeveel weet je niet
100%-64% = 36% heeft een losse oorlel en dus aa
aa = q2 = 0,36
a = q = wortel van 0,36
q = 0,4
p+q = 1, p = 1-0,4 = 0,6
Slide 16 - Slide
p = 0,6 en q = 0,4
Hoeveel % van de bevolking is heterozygoot?
Aa = 2pq
2pq = 2 x 0,6 x 0,4 = .......
Slide 17 - Slide
Genetic drift
Bij genetic drift verandert een genenpool door puur toeval.