What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Alle zinsdelen oefenen (1) - pv-wwg-o-lv-mv
Welke zinsdelen ken je?
1 / 22
next
Slide 1:
Open question
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
40 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Welke zinsdelen ken je?
Slide 1 - Open question
Persoonsvorm
1. Zet de zin in de andere tijd.
2. Het woord dat verandert is de persoonsvorm.
Ik
loop
naar school.
Ik
liep
naar school.
Slide 2 - Slide
Wat is de persoonsvorm?
Elke les moeten wij tien minuten lezen.
A
Elke les
B
moeten
C
wij
D
lezen
Slide 3 - Quiz
Wat is de persoonsvorm?
Wat is jouw favoriete vak?
A
Wat
B
is
C
jouw favoriete
D
vak
Slide 4 - Quiz
Werkwoordelijk gezegde
Alle werkwoorden in de zin vormen samen het werkwoordelijk gezegde.
Let op! De persoonsvorm hoort er dus ook bij!
Wij
lopen
naar school.
Elke dag
moeten
wij naar school
lopen
.
Wij
zijn
gisteren naar school
gelopen
.
Slide 5 - Slide
Wat is het wwg?
Ik zal echt mijn best doen op de toets.
A
zal
B
zal doen
C
ik zal
D
zal best doen
Slide 6 - Quiz
Wat is het wwg?
Zullen we morgen samen fietsen?
A
Zullen
B
we morgen
C
zullen fietsen
D
zullen morgen fietsen
Slide 7 - Quiz
Het onderwerp
Het onderwerp is datgene die de handeling uitvoert.
Wij
lopen naar school.
Wij
laten de hond uit.
Zij
lachen ons uit.
Slide 8 - Slide
Wat is het onderwerp?
Elke dag moeten we veel boeken sjouwen.
A
Elke dag
B
moeten
C
we
D
veel boeken sjouwen
Slide 9 - Quiz
Wat is het onderwerp?
De hond wordt door ons uitgelaten.
A
De hond
B
wordt uitgelaten
C
door ons
D
ons
Slide 10 - Quiz
Wat is het wwg:
Wij hebben zin in de meivakantie!
A
hebben zin
B
hebben zin in
C
hebben
D
hebben in
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp:
Elke dag wil ik tienduizend stappen zetten.
A
elke dag
B
ik
C
tienduizend stappen
Slide 12 - Quiz
Het onderwerp voert het wwg uit.
A
Dit is juist.
B
Dit is onjuist.
Slide 13 - Quiz
Het lijdend voorwerp is nooit een tijd of een plaats
A
ja
B
nee
Slide 14 - Quiz
Het lijdend voorwerp is nooit een tijd of een plaats en begint dus nooit met een voorzetsel (in, op etc)
A
Dit is juist
B
Dit is onjuist
Slide 15 - Quiz
Wat is het lijdend voorwerp:
Onze nieuwe buren hebben hun huis verbouwd.
A
onze nieuwe buren
B
hun huis
C
er staat geen lv in
Slide 16 - Quiz
Maak een zin met een lv bij deze foto
Slide 17 - Open question
Wat is het meewerkend voorwerp:
Hij gaf zijn zieke buurvrouw een pannetje soep.
A
hij
B
een pannetje soep
C
zijn zieke buurvrouw
Slide 18 - Quiz
Tip!
Maak er een vraagzin van en zet ervoor: aan wie/voor wie
Ik geef jou een pannetje soep.
Geef ik een pannetje soep?
Aan wie geef ik een pannetje soep? (jou)
Slide 19 - Slide
Wat is het meewerkend voorwerp:
Ik heb mijn rugzak aan de deur gehangen.
A
ik
B
mijn jas
C
aan de deur
D
er staat geen mv in
Slide 20 - Quiz
Meewerkend voorwerp
Nooit een tijd of een plaats
Altijd een wie (aan wie/voor wie)
Voert het niet uit maar ontvangt/krijgt/wordt het tegen gezegd
Slide 21 - Slide
Wat is het meewerkend voorwerp:
Ik vertel het aan je ouders, hoor!
Slide 22 - Open question
More lessons like this
Wat weet je nog? 3 gt, zinsdelen en woordenschat NN
January 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Alle zinsdelen oefenen (1) - wwg-o-lv-mv-bwb
January 2023
- Lesson with
27 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 4: lijdend en meewerkend voorwerp
February 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
SCC D1 L5 zinsleer (herhaling)
August 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Woordvolgorde
June 2022
- Lesson with
24 slides
English
Tertiary Education
hin les 3 gt, zinsdelen en woordenschat NN
September 2023
- Lesson with
36 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
October 2024
- Lesson with
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
T21 - Zinsleer: herhaling
October 2023
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Secundair onderwijs