Alle zinsdelen oefenen (1) - wwg-o-lv-mv-bwb

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Zinsdelen

Nederlands - J. Leidelmeijer

Welke zinsdelen ken je?

Wat is het wwg:
Wij hebben zin in de vakantie!

1. hebben zin
2. hebben zin in
3. hebben
4. hebben in

Wat is het onderwerp:
Elke dag wil ik tienduizend stappen zetten.

1. elke dag
2. ik
3. tienduizend stappen

Het onderwerp voert het wwg uit.

1. Ja
2. Nee

Wat weet je over
het lijdend voorwerp?

Het lijdend voorwerp is nooit een tijd of een plaats

1. Ja
2. Nee

Wat is het lijdend voorwerp:
Onze nieuwe buren hebben hun huis verbouwd.

1. onze nieuwe buren
2. hun huis
3. er staat geen lv in

Maak een zin met een lv bij deze foto

Wat weet je van het
meewerkend voorwerp?

Het meewerkend voorwerp is nooit een tijd of een plaats.

1. Ja
2. Nee

Wat is het meewerkend voorwerp:
Hij gaf zijn zieke buurvrouw een pannetje soep.

1. Hij
2. Een pannetje soep
3. Zijn zieke buurvrouw

Wat is het meewerkend voorwerp:
Ik heb mijn jas aan de kapstok gehangen.

1. Ik
2. Mijn jas
3. Aan de kapstok
4. Er staat geen lv in

Wat is het meewerkend voorwerp:
Ik vertel het aan je ouders, hoor!

Ik help hem.

Ik zie haar.

Wij geven jullie iets.

Heb je hun geschreven?

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Wat weet je over de
bijwoordelijke bepaling?

Wat is de bijwoordelijke bepaling:
Ik kom jou om half acht ophalen.

1. Ik
2. Jou
3. Om half acht

Wat is de bwb / bwb's:
De kast staat tegen de muur in de woonkamer.

Ik kan alle zinsdelen goed vinden.

😒🙁😐🙂😃

Welk zinsdeel vind je lastig(er)?