Gebruik hoofdletters en leestekens.
Geef genoeg, maar niet te veel informatie. Gebruik bijvoorbeeld alleen bijvoeglijk naamwoorden als deze duidelijkheid geven.
Denk ook hieraan:
Geef bij bereiding in de oven aan op welke stand én temperatuur de oven moet staan.
Geef bij bereiding op een fornuis aan of je de pit op z’n zachtst/laag vuur, een kwart van het totale vermogen, half vermogen/halfhoog vuur, driekwart vermogen óf op z’n hardst/hoog vuur aanzet.