Dag 6

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Bellen en Mailen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

1 / 18
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Woordenschat
Vandaag leer je vijf (nieuwe) woorden bij het thema: 
Bellen en Mailen

Schrijf het woord op en ook de betekenis.

Slide 1 - Slide

automatisch
  • vanzelf
  •  een automatisch apparaat doet dingen vanzelf
  • bij iets wat automatisch gaat, hoef je niet na te denken
  • Zin: We konden niet naar buiten, want de automatische deuren werkten niet.
  • Zin: Fietsen gaat automatisch als je het kunt.

Slide 2 - Slide

even
  • korte tijd, eventjes
  •  een getal is even, als je het door twee kunt delen
  • tegenstelling: oneven
  • Zin: Acht is een even getal, maar negen niet.
  • Zin: Wil jij even op mij wachten, ik ben bijna klaar.

Slide 3 - Slide

helaas
  • jammer; dat zeg je wanneer je spijt hebt
  •  van iets wat helaas gebeurt, vind je het jammer dat het gebeurt
  • Zin: Helaas zijn er weinig mensen gekomen op het feest.
  • Zin: De schoenen die je wilt kopen, zijn helaas uitverkocht.

Slide 4 - Slide

tussen

  • op een plaats met aan beide kanten iets of iemand
  • op een moment na … en vóór …
  • Zin: Anne zit tussen Jasper en Hasan in.
  • Zin: Meneer Vreugdenhil komt tussen tien uur en half elf.

Slide 5 - Slide

de voorwaarde
  • iets wat moet gebeuren voordat iets anders mag gebeuren
  • meervoud: voorwaarden
  • Zin: Wat is de voorwaarde om de toets te maken?
  • Zin: Een voorwaarde om mee te mogen doen is dat je niet rookt.

Slide 6 - Slide

Wat betekent :
automatisch?
A
iets wat vanzelf gaat
B
je moet de deur zelf open maken
C
de deur gaat vanzelf open
D
iets wat niet vanzelf gaat

Slide 7 - Quiz

Geef een ander woord voor het woord :
tussen
A
aan de linkerkant van iets of iemand
B
in het midden
C
aan de rechterkant van iets of iemand
D
aan het eind van de rij

Slide 8 - Quiz

Welk getal is "even"
A
3
B
4
C
20
D
80

Slide 9 - Quiz

welk woord klinkt als helaas?

Slide 10 - Mind map

Wat is een voorwaarde
A
je moet eerst je tafel opruimen voordat je naar huis mag gaan
B
je moet wachten op de bel voordat je de klas mag verlaten
C
je moet sportkleding dragen om mee te mogen doen aan sport
D
je hoeft niets te doen

Slide 11 - Quiz

Opdracht: welk woord hoort in de zin?
Welk woord hoort in de zin? Schrijf alleen het woord op, niet de hele zin!

Slide 12 - Slide

.... ...................... om mee te mogen gaan, is dat je luistert wat de docent zegt.

Slide 13 - Open question

Onze afspraak kan .............. niet doorgaan. Ik moet naar de dokter.

Slide 14 - Open question

Wil je hier ............ wachten, je wordt zo opgehaald.

Slide 15 - Open question

Als je je wachtwoord opslaat, opent je account ................. als je het programma opent.

Slide 16 - Open question

Het kleine meisje zit ............... haar broertjes in.

Slide 17 - Open question

Zinnen maken

Het rad draait een naam. Zie je jouw naam? Dan maak je 1 zin met één of meer woorden: 
automatisch, even, helaas, tussen en de voorwaarde


Slide 18 - Slide