Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 15 slides, with text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Wat gaan we doen vandaag?
timer
10:00
Doel van de les
15 minuten stil lezen
Kleine terugblik vorige les
Huiswerk bespreken
Start nieuw onderwerp
Aan het werk
Telefoon in de kluis? Je jas over de stoel. IPad in de tas
Slide 1 - Slide
www.google.com
Slide 2 - Link
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
In deze les leer je hoe je verschillende, maar gelijkdluidende werkwoordsvormen op de juiste manier kunt spellen
Slide 3 - Slide
Homofone werkwoordsvormen zijn werkwoordsvormen die verschillend gespeld worden, hoewel ze hetzelfde klinken.
Denk aan vormen als bind en bindt, gelooft en geloofd, rusten en rustten en vergrootte en vergrote. ‘Homofoon’ betekent ‘gelijk van klank’.
Slide 4 - Slide
d of dt?
Bekijk de volgende zin:
– Victor vindt pizza het lekkerste wat er bestaat, maar ik vind pizza te vet en te zout.
De keuze tussen d en dt komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd (pvtt) enkelvoud van werkwoorden met in de infinitief een d voor de uitgang en (antwoorden, redden, vinden).
Zie voor de juiste keuze Handig!: Schema werkwoordspelling blz. 296
Slide 5 - Slide
d of t? Bekijk de volgende zin:
– Op de meeste dagen gebeurt er niks bijzonders op school, maar vandaag is er toch iets spannends gebeurd.
De keuze tussen d of t komt voor bij de persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud en het voltooid deelwoord (vd): gebeurt, verdient (pvtt) en gebeurd, verdiend (vd). Dat speelt bij zwakke werkwoorden waarvan de letter voor de uitgang en niet in ’t(e) x - f (o) k s ch (aa) p zit, zoals gebeuren en verdienen.
Zie voor de juiste keuze Handig!: Schema werkwoordspelling blz. 296
Slide 6 - Slide
de(n) of dde(n), te(n) of tte(n)?
Bekijk de volgende zinnen:
– We zouden die flyers vandaag huis aan huis verspreiden (inf), maar Wouter en Tom verspreidden (pvvt) ze gisteren al in de binnenstad onder het winkelende publiek.
Slide 7 - Slide
– Reizigers wachten (pvtt) / wachtten (pvvt) op de vertraagde trein.
– Landen (pvtt) / Landden (pvvt) de spelers van het elftal op Schiphol.
– Doordat de ijzeren emmer altijd buiten in de regen stond, verroestte (pvvt) hij nogal, maar dat is niet erg, want verroeste (bn) objecten in de tuin zijn tegenwoordig helemaal hip.
Slide 8 - Slide
De keuze tussen één of twee d’s of t’s komt voor bij zwakke werkwoorden met in de infinitief een d of t voor de uitgang en (verspreiden, wachten, landen). Er zijn twee lastige gevallen:
Slide 9 - Slide
Er is verschil tussen de infinitief (inf) of de persoonsvorm tegenwoordige tijd meervoud (verspreiden, wachten, landen) en de persoonsvorm verleden tijd (pvvt) meervoud (verspreidden, wachtten, landden).
Bij werkwoorden die beginnen met be, ge, her, mis, ont en ver is er ook verschil tussen de persoonsvorm verleden tijd enkelvoud (verroestte, misleidde) en het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoord (bn): verroeste, misleide.
Slide 10 - Slide
Even checken. Wie vertelt mij nog even wat we zojuist hebben gehoord?
Geen vingers, ik geef de beurt aan ..............................................
Slide 11 - Slide
§ 2 Tekstverbanden
Je gaat zo de opdrachten maken. Neem altijd oordopjes mee voor de online opdrachten
Zet het zo in je schrift:
cursus-C
paragraaf -§
bladzijde -blz.
opdracht- opdr.
Staat er: omcirkel, onderstreep of markeer, dan mag je het met potlood in je werkboek maken. Is dit niet het geval, dan maak je alles in je schrift!
Slide 12 - Slide
Aan de slag
Slide 13 - Slide
§ 2 Tekstverbanden
Maken:
Cursus 7
blz. 258 -§11
opdr. 1 t/m 4+6 en 7
Alleen opdr. 1 t/m 3 met potlood in je flexboek, de rest in je schrift!