- Maak deze oefening zelfstandig:
Deze zinnen staan in de o.t.t. Zet ze in de tijd die achter de zin staat.
a. Bouwt deze aannemer z’n huizen niet snel? o.v.t.
b. Eet mijn broertje elke dag een banaan? v.t.t.
c. De harde muziek beschadigt mijn gehoor. o.v.t.
d. De festivalgangers kopen oordopjes om hun gehoor te
beschermen. v.v.t.