Onderzoeken: Verbranding jaar 2

Programma
Even samenvatten op het bord: fotosynthese, verbranding

Checkvragen in Lessonup 

Herhalen/oefenen: stappen van een onderzoek

Voorbereiden practicum verbranding
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Programma
Even samenvatten op het bord: fotosynthese, verbranding

Checkvragen in Lessonup 

Herhalen/oefenen: stappen van een onderzoek

Voorbereiden practicum verbranding

Slide 1 - Slide

Welke vormen van energie komt er bij verbranding vrij?
A
CO2, licht & warmte
B
water, CO2 & licht
C
licht, warmte & beweging
D
licht, CO2 & beweging

Slide 2 - Quiz

Bij verbranding ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur

Slide 3 - Quiz

Wanneer vindt verbranding plaats?
A
Altijd
B
Alleen als je sport
C
Alleen als je ademhaalt
D
als je wakker bent

Slide 4 - Quiz

Wat is de brandstof voor de mens?
A
Zon
B
zuurstof
C
Benzine
D
glucose

Slide 5 - Quiz

Lezen blz 58, stappen onderzoek

maken opdracht 1 t/m 5

Slide 6 - Slide

Lezen blz 63
Wat is de Samenstelling van lucht (in- en uitgeademde lucht)

Wat is een Indicator

Slide 7 - Slide

Practicum verbranding

Slide 8 - Slide

Proef 1: Verbranding van een kaars
Lees proef 1: De verbranding bij een kaars?

  1. Waarom gaat de kaars uit?
  2. Welke stoffen zijn nodig om een kaars brandend te houden?
  3. Welke stoffen ontstaan bij het verbranden van een kaars?

Slide 9 - Slide

Verbranding bij een kaars

Bedenk een onderzoeksvraag

Bedenk een hypothese

Schrijf je verwachting
(koppel terug naar de verbranding)

Slide 10 - Slide

Onderzoeksvaardigheden:
Onderzoeksverslag:
Je weet hoe je een onderzoeksverslag moet maken.
Je weet wat je bij alle punten van een onderzoeksverslag moet noteren.

Slide 11 - Slide

Belangrijk PO verbranding
Bedenk: wat ben je nu aan het onderzoeken:
Je bent de ingeademde lucht aan het vergelijken met de uitgeademde lucht.

Welke stofwisselingen vinden plaats?
Wat wordt gebruikt bij verbranding en wat wordt er gevormd bij verbranding?

Slide 12 - Slide

Titel:
* Je maakt een pakkende titel voor je onderzoeksverslag.
* De titel geeft aan waar je onderzoek over gaat.
* De titel is 1 zin. 

Slide 13 - Slide

Bedenk een Onderzoeksvraag:
* De vraag bestaat uit 1 zin.
* De vraag gaat over het onderzoek.
* De vraag geeft 1 variabele aan. (gaat over 1 ding) bijv. de hoeveelheid zuurstof.
* De vraag is een open vraag( je kan geen ja/nee antwoorden op de vraag)
Bijv: wat is het verschil tussen.....

Slide 14 - Slide

Bedenk een Onderzoeksvraag:
* De vraag bestaat uit 1 zin.
* De vraag gaat over het onderzoek.
* De vraag geeft 1 variabele aan. (gaat over 1 ding) bijv. de hoeveelheid zuurstof.
* De vraag is een open vraag( je kan geen ja/nee antwoorden op de vraag)
Bijv: wat is het verschil tussen.....

Slide 15 - Slide

Bedenk een Hypothese:
* Dit maak je voordat je het onderzoek gaat doen( je weet dus nog niet zeker wat het antwoord gaat zijn, maar dat is niet erg).
* Geeft antwoord op de onderzoeksvraag.
* Bestaat uit 1 korte zin.
* Bevat GEEN uitleg.

Slide 16 - Slide

Bedenk de Verwachting:
* Geeft aan wat je in je resultaat gaat waarnemen( zien/ horen/ proeven/ enz.)
* Je herhaalt de hypothese
* ziet er als volgt uit:
Als ( herhalen hypothese) dan zie ik in mijn resultaat dat ........ 
aangeven hoe je resultaat eruitziet/ hoort/ proeft/ enz.)
Koppel terug naar het proces van de verbranding

Slide 17 - Slide

Proef 2: 
Aantonen van koolstofdioxide in uit- en ingeademde lucht

Slide 18 - Slide

Proef 2

Lees proef 2: 

Beantwoord de volgende vragen:
  1. Wat is een indicator?
  2. Wat is de indicator om koolstofdioxide aan te tonen?
  3. Wanneer wordt kalkwater troebel?

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Video

Belangrijk bij proef 2
Bedenk: wat ben je nu aan het onderzoeken:
Je bent de ingeademde lucht aan het vergelijken met de uitgeademde lucht.

Welke stofwisselingen vinden plaats?
Wat wordt gebruikt bij verbranding en wat wordt er gevormd bij verbranding?

Slide 21 - Slide

Bedenk een Onderzoeksvraag:
* De vraag bestaat uit 1 zin.
* De vraag gaat over het onderzoek.
* De vraag geeft 1 variabele aan. (gaat over 1 ding) bijv. de hoeveelheid zuurstof.
* De vraag is een open vraag( je kan geen ja/nee antwoorden op de vraag)
Bijv: wat is het verschil tussen.....

Slide 22 - Slide

Bedenk een Hypothese:
* Dit maak je voordat je het onderzoek gaat doen( je weet dus nog niet zeker wat het antwoord gaat zijn, maar dat is niet erg).
* Geeft antwoord op de onderzoeksvraag.
* Bestaat uit 1 korte zin.
* Bevat GEEN uitleg.

Slide 23 - Slide

Bedenk de Verwachting:
* Geeft aan wat je in je resultaat gaat waarnemen( zien/ horen/ proeven/ enz.)
* Je herhaalt de hypothese
* ziet er als volgt uit:
Als ( herhalen hypothese) dan zie ik in mijn resultaat dat ........ 
aangeven hoe je resultaat eruitziet/ hoort/ proeft/ enz.)
Koppel terug naar het proces van de verbranding

Slide 24 - Slide

Proef 2
Bedenk een onderzoeksvraag

Bedenk een hypothese

Wat is je verwachting
(koppel terug naar de verbranding)

Slide 25 - Slide

Uitvoeren practicum
Neem je stencil en antwoorden mee.

Lang haar? neem dan een elastiekje mee.

Slide 26 - Slide

benodigdheden:
* Alle materialen, stoffen, enz. wordt genoteerd.
* Hoeveel je van alles gebruik maakt wordt genoteerd.




Slide 27 - Slide

Methode

* Aangeven wat je in het experiment hebt gedaan.
* In stappen aan geven wat je hebt gedaan.
* Noteren in gebiedende wijze. ( doe dit, pak dit, vul de reageerbuis, leg de watjes in het petrischaaltje, enz. )




Slide 28 - Slide

Resultaat
* Maak een beschrijving van het resultaat.
* Maak ook een tabel.
* Maak ook een grafiek (lijn of staaf grafiek)

Slide 29 - Slide

Conclusie
* Herhaal de onderzoeksvraag.
* Geef antwoord op de onderzoeksvraag.
* Herhaal de hypothese
* Geef aan of de hypothese juist of onjuist is, en leg uit waarom dit zo is aan de hand van het resultaat. 

Slide 30 - Slide

Discussie: 
* Noem 2 punten die goed gingen tijdens je experiment.
* noem 2 verbeterpunten, leg uit wat er niet goed ging, leg uit wat je de volgende keer anders moet doen, en leg uit wat voor een effect het op je resultaat en/of conclusie heeft gehad. 

Slide 31 - Slide

Controle!
Controleer je verslag.
Lees je verslag nog een keer door en leg deze presentatie er naast. Heb je alle punten erin?
Pas je verslag aan.
Lever je verslag in. 

Slide 32 - Slide