Op de eerste slides vind je quiz- en sleepvragen bij paragraaf 2 en 3 van dit hoofdstuk waardoor je kan oefenen met de moeilijke begrippen. Op de laatste slides vind je oefentoetsvragen.
1 / 14
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefenen voor SO geschiedenis
Op de eerste slides vind je quiz- en sleepvragen bij paragraaf 2 en 3 van dit hoofdstuk waardoor je kan oefenen met de moeilijke begrippen. Op de laatste slides vind je oefentoetsvragen.
Slide 1 - Slide
Waardoor onstaat in Amsterdam een zeehaven?
A
Verstedelijking
B
De groei van de grachtengordel
C
de Oostzeehandel
D
Stijging van de zeespiegel
Slide 2 - Quiz
Wat waren de handelsproducten van de 'Oostzeehandel'?
A
Slaven
B
Specerijen
C
Hout en graan
D
Suiker, koffie en tabak
Slide 3 - Quiz
Geef aan welke volgorde de juiste oorzaak-gevolg relatie aangeeft met betrekking tot de bloei van de Oostzeehandel
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
Stap 5
De natte grond in de Republiek is niet geschikt voor landbouw. Er moet naar alternatieven worden gezocht
Het Oostzeegraan wordt geruild voor bijvoorbeeld wijn en zout uit het Middellandse Zeegebied
Inwoners richten zich op graanhandel met het Oostzeegebied
Het Oostzeegraan wordt in Amsterdamse pakhuizen opgeslagen
De vraag naar graan neemt toe en Amsterdamse handelaren verschepen het Oostzeegraan over grote delen van Europa
Slide 4 - Drag question
Sleep de omschrijvingen naar de juiste begrippen.
handelskapitalisme
stapelmarkt
commerciële landbouw
moedernegotie
Boeren produceren niet meer voor eigen levensonderhoud maar voor de markt.
Het handelen in producten is belangrijker dan het maken van producten.
Handel op de Oostzeevaart werd de belangrijkste vorm van handel
Opslaan van producten en deze pas verkopen als er schaarste is.
Slide 5 - Drag question
Waar is het handelswaar dat je ziet op deze afbeelding een voorbeeld van?
A
Commerciële landbouw
B
De Gouden Eeuw
C
Moedernegotie
D
Handelskapitalisme
Slide 6 - Quiz
Wie bestuurden de VOC?
A
De stadhouder
B
Filips II en Karel V
C
Heren Zeventien
D
De grootste stad
Slide 7 - Quiz
Heren Zeventien
A
17 regenten van de Republiek
B
17 Kamers van de VOC
C
17 bestuurders van de WIC
D
17 bestuurders van de VOC
Slide 8 - Quiz
Oostzeehandel
V.O.C.
Moedernegotie
aandelen
hout en ijzer
Nootmuskaat
Slide 9 - Drag question
Over de VOC: Welke uitspraak klopt niet?
A
Hollandse handelaren werkten samen
B
Er was geen buitenlandse concurrentie
C
Kreeg gunstige prijzen voor specerijen
D
Met VOC-aandelen konden burgers geld verdienen
Slide 10 - Quiz
Oefenvragen
Met de vragen in de volgende slides kun je oefenen voor de toets geschiedenis
Slide 11 - Slide
Lees bron 1. Vergelijk de informatie in de bron met die van Nederland of Amsterdam in de 17e eeuw. Welke overeenkomst is er tussen nu en toen?
Slide 12 - Open question
Maak de zin af. Er zijn twee antwoorden juist. Het ontstaan van commerciële landbouw in de zeventiende-eeuwse Republiek was een gevolg van …
A
de immigratie vanuit de Zuidelijke Nederlanden.
B
de inpoldering van de grote Hollandse binnenmeren.
C
de specialisatie in de grote steden.
D
het succes van de moedernegotie
Slide 13 - Quiz
De VOC mocht veel meer dan bedrijven tegenwoordig. Noem een voorbeeld van een voorrecht dat de VOC toen had en leg uit waarom het handig was dat de VOC dit voorrecht had.