This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
Vijf tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Hij wil iets bereiken met de tekst:
1. informeren
2. instructies geven
3. overtuigen
4. activeren
5. amuseren of ontroeren
Slide 2 - Slide
Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren
spelhandleiding van UNO
Slide 3 - Drag question
Signaalwoorden
Signaalwoorden zijn woorden die een tekst begrijpelijker maken. Met deze woorden leg je verbanden tussen zinnen en alinea's. Ze geven de lezer een signaal (een teken) over hoe hij de tekst moet lezen.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Slide
Signaalwoord
tijd
Signaalwoord
conclusie
Signaalwoord doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens
Daartoe
Met de bedoeling
Vandaar
Slide 7 - Drag question
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar
Slide 8 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?