This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leesvaardigheid
Slide 1 - Slide
Ontspan-nend lezen
Zoekend lezen
Scannend lezen
Grondig lezen
Kritisch lezen
Gewoon lekker lezen!
Je zoekt naar bepaalde informatie.
Je kijkt snel waar een tekst over gaat en of hij interessant is om verder te lezen.
Je wilt echt snappen wat je leest en je wilt het onthouden.
Je wilt weten of het waar is wat je leest en of jij het met de tekst eens bent.
Vijf leesmanieren
Slide 2 - Drag question
Welke tekstdoelen ken je al?
Slide 3 - Mind map
Vijf tekstdoelen
De schrijver van een tekst heeft altijd een doel. Hij wil iets bereiken met de tekst:
1. informeren
2. instructies geven
3. overtuigen
4. activeren
5. amuseren of ontroeren
Slide 4 - Slide
Sleep de juiste tekstsoorten bij de juiste tekstdoelen.
tekstdoel informeren
tekstdoel overtuigen
tekstdoel amuseren
tekstdoel activeren
tekstdoel instrueren
een nieuwsbericht over een schietpartij
recensie over mijn gelezen boek
de Donald Duck
een oproep op een website om minder zuivel te consumeren
spelhandleiding van UNO
Slide 5 - Drag question
Signaalwoorden
Signaalwoorden zijn woorden die een tekst begrijpelijker maken. Met deze woorden leg je verbanden tussen zinnen en alinea's. Ze geven de lezer een signaal (een teken) over hoe hij de tekst moet lezen.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Signaalwoord
tijd
Signaalwoord
conclusie
Signaalwoord doel-middel
Intussen
Daarmee
Dus
Daarna
Tijdens
Daartoe
Met de bedoeling
Vandaar
Slide 9 - Drag question
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor reden?
A
omdat
B
zoals
C
en
D
maar
Slide 10 - Quiz
Welk signaalwoord is een signaalwoord voor tegenstelling?