3.1 Reactiekenmerken

Hoofdstuk 3: Chemische reacties
1 / 36
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 36 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3: Chemische reacties

Slide 1 - Slide

Chemische reactie






Bij een chemische reactie verdwijnen stoffen én er ontstaan nieuwe stoffen.

  • beginstoffen:  De stoffen die bij de chemische reactie verdwijnen
  • reactieproducten:  de stoffen die ontstaan bij een chemische reactie

Slide 2 - Slide

Chemische reactie: stofeigenschappen veranderen
Beginstoffen                                     Reactieproducten

Slide 3 - Slide

Reactieschema
Verbranding van methaan waarbij koolstofdioxide en water ontstaan.
Begin: Methaan en Zuurstof
Eind: Koolstofdioxide en Water
Methaan(g) + Zuurstof(g) --> Koolstofdioxide(g) en Water(l)

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Reactie temperatuur
Waarom gebeuren veel chemische reacties niet zomaar?

Als ik een waxinelichtje aan wil steken, moet ik er bijvoorbeeld een vlammetje bij houden. 

reactietemperatuur: de minimale temperatuur waarbij
een bepaalde chemische reactie verloopt


Slide 9 - Slide

Energie-effect   1/2
Een belangrijk kenmerk van een chemische reactie is het energie-effect.
Elke chemische reactie is exotherm of endotherm

exotherme reactie: 
  • Er komt energie vrij. 
  • Energie komt vrij in de vorm van warmte, licht, en/of geluid. 
  • Houdt zichzelf in stand


Slide 10 - Slide

Energie-effect   2/2
endotherme reactie: 
  • Er is continu energie nodig
  • Dit kan aangevoerd worden door bijv. warmte, licht, of elektriciteit
  • Stopt vanzelf zonder energie aanvoer.


voorbeeld: eitje bakken

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Reactiesnelheid     
Reactiesnelheid: Hoe snel een reactie verloopt. Dit geeft aan hoeveel stof er per seconde weg reageert of ontstaat. 




Er zijn vijf factoren die invloed hebben op reactiesnelheid.
Je moet ze alle vijf kennen, en kunnen zeggen welke invloed ze hebben.           

Slide 13 - Slide

1. soort beginstof

De ene stof reageert simpelweg sneller dan de andere stof.

Magnesium + zoutzuur =    snel
Zink + zoutzuur =           langzaam



2. verdelingsgraad

Hoe fijner de stof verdeeld is, hoe sneller het reageert.

metaal poeder + zoutzuur =     snel
metaal blok + zoutzuur =  langzaam

Slide 14 - Slide

3. concentratie

Hoe hoger de concentratie van de beginstoffen, hoe sneller het reageert.




4. temperatuur

Hoe hoger de temperatuur, hoe sneller het reageert



Slide 15 - Slide

5. katalysator
Je kunt de reactiesnelheid beïnvloeden door een hulpstof toe te voegen. Een katalysator zorgt ervoor dat een reactie sneller verloopt.

katalysator: een stof die een reactie sneller 
laat verlopen. De katalysator wordt niet verbruikt 
(je kunt hem dus hergebruiken).

enzym: een biologische katalysator

Slide 16 - Slide

Antoine Lavoisier

Wet van behoud van massa

Slide 17 - Slide

Monsieur Lavoisier
Via verschillende experimenten ontdekte meneer Lavoisier dat er bij reacties altijd een evenwicht is in massa's.

Slide 18 - Slide

De wet van massa behoud:
Massa voor de reactie
massa na de reactie

Slide 19 - Slide

Wet van massabehoud

Slide 20 - Slide

De massa:
Roze: daalt
Geel: blijft gelijk
Oranje: stijgt

Slide 21 - Slide

Wet van massabehoud

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

De massa:
Roze: daalt
Geel: blijft gelijk
Oranje: stijgt

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video