241218 4M H6.3-6.4

241218 4M H6.3-6.4
Paragraaf 6.3 en 6.4
We zorgen voor elkaar in Nederland
1 / 21
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

241218 4M H6.3-6.4
Paragraaf 6.3 en 6.4
We zorgen voor elkaar in Nederland

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen
Eerste uur:
 instructie 6.3 en 6.4          20 min
Met de opgaven aan de gang
alleen of in tweetallen

Tweede uur:
Vragen die er zijn van hoofdstuk 6 bespreken
Eventueel uitleg nog over onderwerpem


Slide 2 - Slide

Leerdoelen
hoe de overheid zorgt voor herverdeling van de inkomens
welke gevolgen vergrijzing heeft voor de AOW
wanneer er sprake is van nivellering of denivellering
wat het draagkrachtbeginsel inhoudt
welke belasting uitgaat van het profijtbeginsel
dat belastingontduiking problemen veroorzaakt

Slide 3 - Slide

Wat denk je dat er met herverdelen
van de inkomens bedoeld wordt?

Slide 4 - Mind map

Herverdeling van de inkomens
Actieven = mensen met betaald werk.
Inactieven = mensen zonder betaald werk die een uitkering ontvangen.
Actieven betalen premies en belasting.
Een deel daarvan gaat als uitkering naar de inactieven.

Dit noem je de herverdeling van inkomens.
Er moeten voldoende actieven zijn om de sociale zekerheid te kunnen betalen.



Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Welk probleem kan er ontstaan door de vergrijzing qua inkomensverdeling?

Slide 7 - Open question

Vergrijzing?!
Er zijn veel inactieven met een uitkering van de AOW (Algemene Ouderdomswet).
Door de vergrijzing groeit de groep inactieven sneller dan de groep actieven.

Gevolg: 
Actieven betalen premie voor steeds meer inactieven.

Oplossing:
De AOW-leeftijd is verhoogd.
Daarmee wordt de groep actieven groter (meer premiebetalers)
en het aantal inactieven kleiner (minder AOW-uitkeringen).




Slide 8 - Slide

Manieren van herverdelen
belastingheffing
premieheffing
uitkeringen geven
subsidies en toeslagen geven

Slide 9 - Slide

Nivelleren of Denivelleren
Nivellering = het inkomensverschil wordt naar verhouding kleiner:
lagere inkomens gaan er in verhouding meer op vooruit dan hogere inkomens.

Denivellering = het inkomensverschil wordt naar verhouding groter:
hogere inkomens gaan er in verhouding meer op vooruit dan lagere inkomens.

Slide 10 - Slide

In NL hebben we een progressief belastingstelsel zagen we gisteren.
Werkt dat nivellerend of denivellerend
A
Nivellerend
B
Denivellerend

Slide 11 - Quiz

Als je nu een proportioneel belastingstelsel hebt hoe werkt het dan?
A
Nivellerend
B
Denivellerend
C
Geen van beide
D
Allebei

Slide 12 - Quiz

Voorbeeld nivellering

Slide 13 - Slide

Wat is draagkrachtbeginsel?

Slide 14 - Mind map

Draagkrachtbeginsel

Slide 15 - Slide

Draagkrachtbeginsel




Een hoger inkomen = meer draagkracht.

Volgens het draagkrachtbeginsel betaal je
meer belasting als je meer inkomen hebt.
Een progressief belastingtarief hoort bij het draagkrachtbeginsel.




Slide 16 - Slide

Profijtbeginsel
Profijt hebben = ergens voordeel van hebben.
Profijtbeginsel
Je betaalt belasting voor het gebruik van goederen of diensten die de overheid levert.

Voorbeeld:
Motorrijtuigenbelasting (wegenbelasting) betaal je:
omdat je met een auto gebruik maakt van de wegen.

De motorrijtuigenbelasting is ook een houderschapsbelasting.
Je betaalt deze belasting voor het bezit van een auto (ook als je hem niet gebruikt).

 

Slide 17 - Slide

Ben je verplicht belasting te betalen?
A
Nee
B
Ja

Slide 18 - Quiz

Hoe noemen we het als je bewust geen of te weinig belasting betaalt?
A
Belasting wangedrag
B
Belasting fraude
C
Belasting ontduiking
D
Belasting achterstand

Slide 19 - Quiz

Via de belasting betalen we samen voor de collectieve voorzieningen 


Belasting betalen we samen.

Belastingontduiking
is strafbaar
kan leiden tot meer belastingontduiking
kost de overheid naar schatting € 22 miljard per jaar.

Slide 20 - Slide

Ga met de opgaven aan de gang

Slide 21 - Slide