Het bijvoeglijk naamwoord (1)
J’habite dans un
grand appartement. = Ik woon in een
groot appartement.
J’adore les petits chats. = Ik ben dol op kleine katjes.
Marie est une fille française. = Marie is een Frans meisje.
De dikgedrukte woorden in bovenstaande zinnen zijn bijvoeglijke naamwoorden. Ze zeggen iets over een zelfstandig naamwoord of een persoon.