This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
Buenos días
¿Qué vamos a hacer?
Corregir los deberes
Escuchar
Jueves, 3 de junio
Slide 1 - Slide
Objetivos para esta clase:
Aan het einde van deze les:
Ken ik de aanwijzende voornaamwoorden in het Spaans.
Heb ik geoefend met luistervaardigheid.
LEERDOELEN
Slide 2 - Slide
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Een woord waarmee je iets aanwijst. In het Nederlands deze/dit of die/dat.
Slide 3 - Slide
Aanwijzend voornaamwoord in het Spaans.
aquí
ahí
allí
afstand
tot
spreker
enkelvoud
meervoud
mannelijk
vrouwelijk
este
ese
aquel
esta
esa
aquella
estos
esos
aquellos
estas
esas
aquellas
mannelijk
vrouwelijk
Slide 4 - Slide
Afstand tot de spreker
Slide 5 - Slide
Waar moet je op letten:
Het aanwijzend voornaamwoord richt zich naar het zelfstandig naamwoord wat erachter staat. Is dit vrouwelijk of meervoud, dan verandert het dus. Vb: este libro, esta casa, estos libros, estas casas
Let goed op of de volgende woorden in de zin staan: aquí (hier), ahí (daar),allí (daarginds, ver weg). Hieraan kan je zien welk aanwijzend vnw. je moet gebruiken.
esto/eso/aquello gebruik je als je niet naar een specifiek zelfstandig naamwoord verwijs. Het wordt dus algemeen gebruikt. ¿Qué es eso? Wat is dat?
Slide 6 - Slide
Vamos a corregir
Slide 7 - Slide
LA: pág.53
Slide 8 - Slide
uitwerking
5.
a. Esas mujeres son muy nerviosas
b. Este alumno es un poco hablador.
c. Aquellos hombres tienen los ojos azules.
d. Aquel señora es muy mayor.
6.
a. estas, aquellas
b. estos
c. esta
d. aquellas
e. ese
Slide 9 - Slide
Sleepvraag
Slide 10 - Slide
Es mayor, gordo y calvo. Es elegante. Lleva gafas modernas.
Es alta, delgada y muy guapa. Tiene el pelo rubio y corto.
Es delgada. Es algo mayor, morena con pelo largo. Es muy elegante
Es joven y dinámico. Tiene el pelo largo y moreno. Lleva barba y bigote.