2. Temperatuur meten

• Natuurkunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 2

2. Temperatuur meten

Ga rustig zitten op je plek

Pak je boek, pen en iPad op tafel

Startvraag: in welke drie fasen kan een stof voorkomen?

Eerder leerden we:

Stoffen kunnen in vaste, vloeibare en gasvorm voorkomen.

Het kleinste deeltje van een stof heet een molecuul.

Vaste stoffen hebben vaak een kristalstructuur.

Neerslag kan in allerlei vloeibare en vaste vormen voorkomen (rijp, ijzel, hagel, regen enz.)

Dit gaan we leren:

Je kunt de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.

Je kunt uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.

Je kunt op een thermometer een schaalverdeling maken.

Je kunt verschillende soorten thermometers benoemen.

"De temperatuur van het water is 18 graden Celsius."
Wat is hier de eenheid?

1. Temperatuur
2. Water
3. 18
4. Graden Celsius

De eenheid vertelt iets over de betekenis van een getal.

In dit geval: 18 graden Celsius.

De grootheid is dat wat we meten - in dit geval de temperatuur.

Temperatuur meet je met een thermometer.

Bekendste variant: de vloeistofthermometer.

Het heeft een reservoir met vloeistof, een stijgbuis, en een schaalverdeling.

Als het warmer wordt, zet de vloeistof uit.

Daardoor stijgt de vloeistof in de stijgbuis.

Zo'n schaalverdeling kan je zelf maken.

Smeltend ijs is 0 °C

Kokend water is 100 °C

Tussen de 0 en 100 °C verdeel je de schaal in gelijke stukken.

Er zijn nog meer soorten thermometers, bijvoorbeeld:

De oventhermometer

De digitale thermometer

Grootheid	Eenheid
Massa
	seconden
Volume
	Graden Celsius
Afstand

(kilo)meter

(kilo)gram

Tijd

Temperatuur

(milli)liter

Als het goed is, kan je nu...

...de onderdelen van een vloeistofthermometer benoemen.

...uitleggen hoe een vloeistofthermometer werkt.

...op een thermometer een schaalverdeling maken.

...verschillende soorten thermometers benoemen.

En als algemene vaardigheid: de juiste eenheid bij een aantal grootheden benoemen.

Aan de slag!

Maak: paragraaf 3.2, opdrachten 1 t/m 8

Hoe? In je werkboek. Gebruik de theorie van de paragraaf.

Met wie? Je mag overleggen met je buur.

Hoe lang? Tot einde les.

Klaar? Laat je werk zien en haal een nakijkblad.

Supersnel? Probeer dan ook de plusopdrachten (10 en 11).

Vaardigheden: onderzoek doen

Binnenkort laat ik jullie onderzoek doen naar deze onderzoeksvraag:

Wat is het verband tussen de temperatuur van water in een bekerglas en de tijd dat het water wordt verwarmd?

Verband = de manier waarop twee dingen met elkaar te maken hebben.

Om welke twee grootheden gaat het verband in dit geval?

Om antwoord te vinden, moet je eerst metingen doen.

Dat noteer je in een tabel, en daarna maak je van de tabel een grafiek.

Je zet de punten in de grafiek en tekent er dan een vloeiende lijn door.

Oefenen met grafieken

Je krijgt een werkblad.

Teken de grafiek die bij deze tabel hoort.

Zet op de x-as: tijd in minuten.

Zet op de y-as: temperatuur in °C.

Maak gebruik van het hele papier!

Kies een logische schaalverdeling.

Lever in als je klaar bent.