Drijven en zinken

• Rekenen
• Basisschool
• Groep 3

Drijven en zinken

Docentenhandleiding:

Kijk met de leerlingen het filmpje over drijven en zinken.

Stel hier eventueel kijkvragen bij als:

Wat hebben we gezien in het filmpje?

Lesdoel:

Tijdens deze les leer je onderzoeken welke voorwerpen drijven of zinken

Rekenen

Docentenhandleiding:

Benoem het lesdoel

Drijven en zinken:

• Wat is drijven?
• Wat is zinken? 

Rekenen

Docentenhandleiding:

Laat de leerlingen per vraag eerst met hun buurman en buurvrouw overleggen en geef dat beurten.

Opdracht

Welke voorwerpen blijven drijven en welke zinken

Overleg met je buurman of buurvrouw

Hier krijg je 1 minuut de tijd voor

Docentenhandleiding:

Laat leerlingen overleggen wat voor voorwerpen zullen blijven drijven en welke voorwerpen zullen zinken.

Drijven

Docentenhandleiding:

Vul het woordweb in.

Voorbeelden van spullen die zullen drijven:

• Bal
• Potlood
• Maatbeker
• Liniaal

Zinken

Docentenhandleiding:

Vul het woordweb in samen met de leerlingen:

Voorbeelden van voorwerpen die zinken:

• Knikker
• Een euro munt
• Sleutel
• Een sleutel

Drijven en zinken:

• Waarom blijft dit drijven?
• Waarom gaat dit zinken? 

Rekenen

Opdracht

Testen in de bak met water

Drijven of zinken?
Speelgoedauto

1. Drijven
2. Zinken

Docentenhandleiding:

Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:

Waarom zou het voorwerp drijven?

Waarom zou het voorwerp zinken?

Drijven of zinken?
Knikker

1. Drijven
2. Zinken

Docentenhandleiding:

Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:

Waarom zou het voorwerp drijven?

Waarom zou het voorwerp zinken?

Drijven of zinken?
Spons

1. Drijven
2. Zinken

Docentenhandleiding:

Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:

Waarom zou het voorwerp drijven?

Waarom zou het voorwerp zinken?

Drijven of zinken?
Potlood

1. Drijven
2. Zinken

Drijven of zinken?
Sleutel

1. Drijven
2. Zinken

Docentenhandleiding:

Vul eerst met de leerlingen het antwoord in en controleer of het klopt door het voorwerp in het bak met water te leggen.

Stel vervolgens de vraag:

Waarom zou het voorwerp drijven?

Waarom zou het voorwerp zinken?

Hoe dan?

Hoezo blijven sommige dingen drijven en zinken andere dingen juist?