P3 week 3 - Across borders - Food and cultural discussions

Project Across borders
You will be assigned a country
Project across borders
Week 3
1 / 16
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 16 slides, with text slides and 1 video.

Items in this lesson

Project Across borders
You will be assigned a country
Project across borders
Week 3

Slide 1 - Slide

Today's plan
  1. Roll call (Pars)
  2. Review Cultural onion & Hofstede's dimensions
  3. Cultural calling cards
  4. Try Asian snacks - 
 

Slide 2 - Slide

What do you remember about the onion?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

The case of Richard
  1. Listen to the story. 
  2. What do you think happened?
  3. What really happened.
  4. Can you think of reasons why this would happen?
  • facial expressions = gezichtsuitdrukkingen
  • gestures = gebaren
  • touching = aanraken
  • conversational patterns in different social situations = gesprekspatronen in verschillende sociale situaties
  • handling and displaying of emotion = omgaan met en tonen van emotie
  • courtesy and manners = beleefdheid en manieren
  • modesty = bescheidenheid
  • past and future = verleden en toekomst
  • fairness and justice = eerlijkheid en rechtvaardigheid
  • roles related to age = rollen gerelateerd aan leeftijd
  • class = klasse
  • elders & adolescents = ouderen en adolescenten
  • dependents = hulpbehoevenden
  • expectations = verwachtingen
  • authority = gezag
  • cooperation versus competition = samenwerking versus competitie
  • sin = zonde

Slide 5 - Slide

Power distance

Slide 6 - Slide

Low power distance
  1. Ongelijkheid tussen mensen zo klein mogelijk.
  2. Ouders behandelen kinderen als gelijken. 
  3. Docenten verwachten initiatief van de studenten. 
  4. Ontwikkeling van een kritische geest
  5. Respect tonen betekent niet dat je je leidinggevende niet mag tegenspreken. 
  6. Je groeit op om voor jezelf en misschien voor je gezin te zorgen.

  1. Ongelijkheid tussen mensen wordt zowel verwacht als gewenst. 
  2. Ouders leren kinderen gehoorzaamheid.
  3. Op school neemt de docent alle initiatieven. 
  4. Reproductie
  5. Je leidinggevende spreek je niet tegen, ook al heeft hij/zij gelijk.
  6. Mensen worden geboren in uitgebreide families of andere wij-groepen die hen blijvend beschermen in ruil voor loyaliteit. 

High power distance

Slide 7 - Slide

Individualism
Collectivism

Slide 8 - Slide

Individualism
  1. Ik-denken
  2. Een eerlijk mens zegt wat hij of zij denkt. 
  3. Je middelen bezit je zelf, dat geldt zelfs voor je kinderen. 
  4. Een misstap leidt tot schuldgevoel en verlies aan zelfrespect. 
  5. Leerlingen worden geacht in de klas namens zichzelf te spreken. 
  6. Media belangrijkste informatiebron. 
  1. Wij-denken
  2. De harmonie moet altijd bewaard worden en directe confrontatie vermeden. "Ja" is niet perse "ja" en "Nee" is confronterend. 
  3. Bestaansmiddelen hoor je te delen met je familieleden. 
  4. Een misstap leidt tot schaamte en gezichtsverlies voor jezelf en je groep. 
  5. In de klas spreken studenten alleen als het namens de groep is.
  6. Sociaal netwerk belangrijkste informatiebron.  
Collectivism

Slide 9 - Slide

masculine
feminine

Slide 10 - Slide

Masculine
  1. Uitdaging, salaris, erkenning en promotie belangrijk.
  2. Mannen moeten assertief, ambitieus en hard zijn. 
  3. In het gezin gaat de vader over de feiten en de moeder over de gevoelens. 
  4. De beste student is de norm, goede leerlingen worden geprezen. 
  5. Slechte studieresultaten zijn een ramp.
  6. Conflicten worden opgelost door ze uit te vechten en de sterkste te laten winnen. 
  1. Relaties en levenskwaliteit belangrijk.
  2. Vrouwen en mannen moeten bescheiden zijn. 
  3. In het gezin gaan zowel de vader als de moeder over feiten en gevoelens. 
  4. De gemiddelde student is de norm; zwakke studenten worden geprezen ter aanmoediging. 
  5. Slechte studieresultaten zijn geen ramp.  
  6. Conflicten worden opgelost door onderhandelingen en compromis. 
Feminine

Slide 11 - Slide

Dear MC students, 
letter
You are going to have several discussions about cultural differences in the classroom. Be curious and ask, ask, ask. Here are some questions that you can use during your conversation. 

  1. What traditional food do you have in your culture? 
  2. What are some unique festivals or celebrations that are celebrated in your culture?
  3. How does your culture traditionally celebrate major life events like weddings, births, funerals and birthdays?
  4. What are some common customs or traditions in your culture that might seem unusual to someone from a different background?
  5. Can you tell us about a traditional piece of clothing from your culture and its significance?
  6. Are there any superstitions or beliefs that are widely held in your culture?
  7. What role does music play in your culture, and are there any traditional instruments that are commonly used?
  8. How does your culture view concepts like family and community?
  9. What are some common gestures or body language cues in your culture and their meanings?
  10. Are there any taboos or sensitive topics that should be avoided in your cultural context?
  11. How does your culture typically greet others, and are there any specific rituals associated with greetings?
  12. How does your culture view the concept of time and punctuality?
  13. Are there any religious or spiritual practices that are important in your cultural background, and how do they influence daily life?
  14. How is your language different to Dutch. (different sounds, grammar, etc)
Task 2 - Cultural discussions with your classmates.
timer
10:00

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Dear MC students, 
letter
Dear MC-students, 
I know that you are discussing cultural backgrounds this term and therefore, I have sent you some Asian snacks to try out. 
You are going to work in pairs or groups of three and make your own video of between 2 and 3 minutes. 

  • Take your snacks and find a quiet place somewhere in the building. 
  • Smell and taste the snacks while the video is recording and explain what you think of the taste. 
  • It doesn't matter whether you like the snack or not, you can react any way you want (as long as you keep it decent (netjes))

Let me descdribe the snacks to you:
  1. The green jelly-cake is called KUE LAPIS Kue lapis is an Indonesian kue, or a traditional snack of steamed colourful layered soft rice flour pudding. In Indonesian lapis means "layers". The flavour is pandan. 
  2. The wafers are DURIAN flavour. Durian is a fruit that grows in South East Asia. The fruit tastes like custard but it has a very strong smell and it is therefore forbidden to take the fruit into planes, hotels and other public places. 
  3. The drink is ROSE flavour. 
  4. The individually wrapped sweets are GINGER SWEETS, they are sticky and a bit spicy.  
  5. The orange snack is JACKFRUIT chips, jackfruit is another tropical fruit and these are dried so you are just eating the fruit. 
Enjoy yourselves and hand in the video in itslearning. 


Task 3

Slide 14 - Slide

Dear MC students, 
letter
Some vocabulary that you can use in your video:
 

YOU LIKE IT
  • This is yum / yummy / tasty (smakelijk) / delicious (heerlijk) / flavourful (smaakvol) / scrumptious (verrukkelijk)
  • Wow, this is absolutely delicious! (Wow, dit is absoluut heerlijk)
  • "I could eat this every day. (Ik zou dit iedere dag kunnen eten)
  • Such great taste. (zo'n geweldige smaak)

YOU DON'T LIKE IT
  • It's disgusting (walgelijk) 
  • It's revolting (weerzinwekkend) / inedible (oneetbaar) 
  • I don't care much for it. (Ik geef er niet veel om)
  • I've definitely tasted better. (Ik heb zeker beter geproefd)

IT'S OKAY
  • It's okay, nothing special. (het is ok, niets speciaals)
  • It's average (middelmatig) / mediocre (gemiddeld) / ordinary (gewoon)






Slide 15 - Slide

durian
taro
pandan
jackfruit

Slide 16 - Slide