Werkwoordspelling basis kader

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b, k, t
• Leerjaar 2

Deze les

Doel van de les

Uitleg

Samen oefenen

Doel van de les

Aan het einde van de les:

• Kun je de persoonsvorm tt  in een zin goed spellen.
• Kan je het schema voor de werkwoordspelling uitleggen.

De persoonsvorm is een werkwoord.

1. Ja
2. nee

In elke zin zitten werkwoorden

Eén van die werkwoorden is de persoonsvorm.

Een persoonsvorm is een werkwoord.
Elke zin heeft een persoonsvorm.

Persoonsvorm 

Vind je door:

• de zin in de andere tijd te zetten

vb: Jan wordt uitgelachen door zijn broers.

Wat is de pv in de zin:
Hij wordt morgen geopereerd.

Wat is de pv in de zin:
Ik wil morgen gaan wandelen.

Het werkwoord is de pv in de zin en staat in de tt.

Ik (maken) een taart voor zijn verjaardag.

1. maak
2. maakt
3. maakdt
4. maken

(Landen) je morgen vroeg met het vliegtuig?

1. Landen
2. Landt
3. Land
4. Landde

Cas (worden) morgen 15.

1. word
2. wort
3. wordt
4. worden

(worden) ... je vader boos als je een onvoldoende haalt?

1. word
2. wordt

(Braden) je moeder vanavond een kip in de oven?

1. Braadt
2. Braad
3. Braden
4. Braat

Doel van de les

Aan het einde van de les:

• Kun je de persoonsvorm tt  in een zin goed spellen.

Ik kan de pv in de tt nu spellen:

😒🙁😐🙂😃

Waarom kies je voor deze emoji?

Aan de slag

Blijf aanwezig in Teams.

Maak in je boek blz. 43 opdracht 1 t/m 4