4V

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Bienvenue

Bienvenue

4 VWO

Herhaling

• Grammatica B kunnen jullie  zelfstandig oefenen mbv de opdrachten en ook via www.verbuga.eu, thuis of in het andere uur.
• Doel is deze periode nog  1 hoofdstuktoets (H4) te maken en de eindtoets
• De eindtoets bestaat uit leesvaardigheid, alle bronnen B van alle hoofdstukken en uit de référence: lezen blz. 78,79,80 en leren F-N: blz 80 t/m 85.
• Dit is veel werk, dus begin op tijd
• het hele literatuurproject is geskipt
  

Aujourd'hui

• Page 28 - écouter
  ex. 29 : à faire
  ex. 30 : écouter et faire les excercises 30a+b
• blz: 21
  Hoofdstuk 4 : huiswerk bespreken: 21, 22, 23,  24 B,C,D       

Écrire B - page 26

• Blz 26:
  27a+b: à faire
  28a: à faire

Parler B

• Blz 24:
• ex. 25a - luister naar het gesprek en maak de opdracht
• (25b+c wordt huiswerk)

les pronoms personnels 

het lv vind ik door te vragen?

het mv vind ik door te vragen?

de plaats van het lv/mv = ?

behalve als er een ..... in de zin staat.

COD

COI

een infinitief

 voor de pv

me/te/le/la/nous/vous/les

naar qui/quoi

naar à qui/ à quoi

me/te/lui/nous/vous/leur

COD 

COI

me-te-lui-nous-vous-leur

me-te-le/la/l'-nous-vous-les

les pronoms personnels compléments d'objet indirect -COI

             choisis le bon mot: LUI ou LEUR

Vous téléphonez à votre ami?

oui, nous venons de ...................... téléphoner

Il écrit souvent à sa mère?

Oui, il ........................ écrit souvent

Tu donnes les pommes à tes amis?

oui, je .............. donne les pommes

Elle parle à Pierre et Paul?

Non, elle ne ............................parle pas

LEUR

LUI

LEUR

lui

les pronoms personnels compléments d'objet direct -COD

oui je le connais

Oui, je les aime beaucoup

oui, elle nous appelle

il les achète.

Oui, je la vois.

Pierre achète un pantalon et un pull 

 Madame Arassi vous appelle

Tu vois cette fille?

Tu connais monsieur Oremus?

Tu aimes les chaussures rouges?

Hoe vervang je 'aan haar' in een zin waarbij de COI een vrouw is?

1. Lui
2. Elle
3. Leur
4. Il

Page 14 - La Prononciation

• excercise 12 a
• excercise 12b - écoute les phrases
• à faire 12c

Page 16 - écrire

• excercise 14a -  à lire ensemble
• 14b - ré-écrit le texte
• 14c - relie les colonnes

Page 18 - regarder

• excercise 16 - relie les colonnes
• lees excercise 17 voordat we de film gaan kijken
• 17b - kijk naar het fragment en geef antwoord op de vragen
• 17c - lees de vragen en kijk nog eens naar het fragment met geluid

Page 19 - regarder

• excercise 19a + b maken

Page 20 - Lire

• excercise 20a + b + c maken

Wat gebruik je als pronom personnel als de COD een persoon is?

1. ce ou cela
2. les ou las
3. le of la
4. lui ou leur