3TB - Interpunctie

Hoofdstuk 2
Taalverzorging
Interpunctie

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
stil lezen 

(Jas aan de kapstok, 
niet eten tijdens de les, 
telefoon in tas.)
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2
Taalverzorging
Interpunctie

Ga zitten op je plaats
Pak je spullen
stil lezen 

(Jas aan de kapstok, 
niet eten tijdens de les, 
telefoon in tas.)

Slide 1 - Slide

Wat gaan we 
vandaag doen?
  • Zinsontleding herhalen;

  • Uitleg over interpunctie;

  • Extra oefening Interpunctie/Zinsontleding

  • Zelfstandig aan het werk;

  • De les afsluiten

Slide 2 - Slide

De vorige les:
Inmiddels hebben jullie de cijfers binnen. Wil je de toets herkansen meld je dan aan via 'Itslearning'. 

Hebben wij het gehad over zinsontleding.

En heb ik jullie nieuwe manier geleerd om zinnen te kunnen ontleden.

Slide 3 - Slide

Dit kan ik aan het einde van deze les:
  • Hoofdletters, punten en vraagtekens gebruiken; 
  • Hoofdletters, dubbele punten en aanhalingstekens in citaten gebruiken;
  • Komma's gebruiken.

Slide 4 - Slide

Waarom leren over leestekens?
Zodat je weet wanneer een zin eindigt en begint. Waar de nuances in een zin liggen. En omdat je een zin gemakkelijker leert te begrijpen;

Slide 5 - Slide

Punt.
.!?
1. Aan het eind van iedere zin
2. Aan het eind van een vragende zin
3. Als iets extra nadruk moet krijgen. (dit noemen we ook wel de gebiedende wijs).

Slide 6 - Slide

Komma,
,
1. Tussen twee persoonsvormen;
2. Tussen twee voegwoorden
LET OP! Bij het voegwoord 'en' gebruik je geen komma.
3. Tussen de delen van een opsomming.

Slide 7 - Slide

'Citeren'.
Citeren
Datgene wat letterlijk wordt gezegd. 

Slide 8 - Slide

'Citeren'.
Citeren
  • Zet voor het citaat een dubbele punt.
  • Begin het citaat met een hoofdletter en eindig met een punt, vraagteken of uitroepteken.
  • Zet het citaat tussen aanhalingstekens.

Slide 9 - Slide

'Citeren'.
Citeren
En de docent sprak zachtjes: 'Stil nu, anders moet je strafwerk maken.'

Slide 10 - Slide

Werkwoorden
(1) Rol
Onderwerp
(2) Rollen
Onderwerp +
Lijdend voorwerp
(3) Rollen
Onderwerp +
Lijdend voorwerp +
Meewerkend voorwerp

Slide 11 - Slide

Herhaling:
  • Je kan controleren hoeveel rollen een woord heeft door de woorden iemand of iets toe te voegen.

Slide 12 - Slide

Herhaling:
Iemand leest iets.

Iemand loopt.

Iemand geeft iets aan iemand.

Slide 13 - Slide

Bwb - Bijwoordelijke bepaling 
Jan sliep afgelopen zaterdag op de bank.

Bwb, vertelt je iets over waar en waneer iets plaats vond.

Slide 14 - Slide

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: Overhandigen.
A
1
B
2
C
3

Slide 15 - Quiz

Plaats de leestekens op de juiste plaats: mijn lievelings eten is patat pizza en pindakaas

Slide 16 - Open question

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: Fietsen.
A
1
B
2
C
3

Slide 17 - Quiz

PV van: Met een glazen bol kan zij de toekomst voorspellen.


A
Met een glazen bol
B
De toekomst
C
Kan
D
Voorspellen

Slide 18 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: Bellen.
A
1
B
2
C
3

Slide 19 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: Zitten.
A
1
B
2
C
3

Slide 20 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: Optillen.
A
1
B
2
C
3

Slide 21 - Quiz

Plaats de leestekens op de juiste plaats: jan liep naar school

Slide 22 - Open question

PV van: Wie van jullie is komen lopen?

A
Lopen
B
Wie
C
Is
D
Komen

Slide 23 - Quiz

Hoeveel rollen heeft het werkwoord: Uitdelen.
A
1
B
2
C
3

Slide 24 - Quiz

Plaats de leestekens op de juiste plaats: de leraar sprak zachtjes tot de klas stil nu anders moet je nablijven

Slide 25 - Open question

OW van: Met een glazen bol kan zij de toekomst voorspellen.


A
Met een glazen bol
B
De toekomst
C
Kan
D
Voorspellen

Slide 26 - Quiz

Aan de slag met:
  • H1 Taalverzorging: Grammatica

Hoe? Per laptop

Vragen:
Ik loop door het lokaal om je vraag te beantwoorden. Ik kom vanzelf bij je 
langs.

Wat te doen als je klaar bent:
H1 Taalverzorging Grammatica.


Voor hoe lang?




Groen: Overleggen met je klasgenoten mag. Heb je vragen? Wacht op de docent, of vraag je klasgenoot.
Oranje: We werken op fluisterniveau, vragen? Wacht op de docent.
Rood: We zijn stil aan het werk. Je vragen mag je op een later moment stellen.



timer
8:00

Slide 27 - Slide

De volgende les:
Gaan we aan de slag met H2 Taalverzorging: Samengestelde zinnen. Óók gaan we de toets evalueren.

Je leesboek neem je mee net zoals je laptop.

De toets taalverzorging vindt plaats op donderdag 18 december.

Slide 28 - Slide