- Tussen delen van een opsomming
- Na een naam of uitroep aan het begin van een zin
- Tussen twee persoonsvormen
- Voor voegwoorden (want, zodat)
Kees, je moet nog afwassen, strijken, opvouwen en poetsen.
Als ik slaap, snurk ik, want ik heb een verstopte neus.