Thema 1 en begin thema 2

Welke woorden ken jij?
Welke woorden ken jij al bij het thema "school"?
Schrijf ze op bij de volgende dia.
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 3

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Welke woorden ken jij?
Welke woorden ken jij al bij het thema "school"?
Schrijf ze op bij de volgende dia.

Slide 1 - Slide

School

Slide 2 - Mind map

Het lied
Lees het maar een keer.

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Nu ga je zelf oefenen
Lees de vraag.
Geef daarna antwoord op de vraag.
Kun jij al een hele zin maken?

Slide 5 - Slide

Wat is jouw naam?

Slide 6 - Open question

Hoe oud ben jij?

Slide 7 - Open question

Waar kom jij vandaan?

Slide 8 - Open question

Waar woon jij?

Slide 9 - Open question

Welke woorden ken jij?
Je ziet elke keer een letter. 
Schrijf woorden op die jij kent met deze letter.

Slide 10 - Slide

Woorden met de r

Slide 11 - Mind map

Woorden met de d

Slide 12 - Mind map

Woorden met s

Slide 13 - Mind map

Woorden met de k

Slide 14 - Mind map

Letters oefenen
Kun jij de letters snel lezen?
Kijk naar de filmpjes en oefen de letters.

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Is het goed geschreven?
Je ziet 4 woorden staan.
1 woord is niet goed.
Welk woord is niet goed? Klik dit aan.

Slide 18 - Slide

Waar staat het woord NIET goed geschreven?
A
de juf
B
het potloot
C
de meester
D
de pen

Slide 19 - Quiz

Waar staat het woord NIET goed geschreven?
A
de schar
B
de agenda
C
de gum
D
het bord

Slide 20 - Quiz

Waar staat het woord NIET goed geschreven?
A
de map
B
de puntensliper
C
de tafel
D
de stoel

Slide 21 - Quiz

Waar staat het woord NIET goed geschreven?
A
het boek
B
de schooltas
C
de lineaal
D
het potlood

Slide 22 - Quiz

Waar staat het woord NIET goed geschreven?
A
de stift
B
de prullenbak
C
de sluetel
D
de klok

Slide 23 - Quiz

Kijk naar de plaat.
Je ziet een plaatje. 
Kun jij hier woorden bij schrijven?
Kun je zinnen schrijven?
Schrijf het op in je schrift. 
Laat het aan de docent zien.

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide