4.8 spelling apostrof, trema en accent maandag 9 oktober week 41

4.8 Spelling 
Apostrof, trema en accent 
1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

4.8 Spelling 
Apostrof, trema en accent 

Slide 1 - Slide

Trema
Een trema gebruik je:
• in het meervoud van zelfstandige naamwoorden op -ee en -ie:
reeën, categorieën, bacteriën.
• als je in één woord twee klinkers niet als één klank mag lezen:
ruïne, vacuüm, beïnvloeden, havoër.
Dus géén trema op: buiig, beoefenen, financieel.


Je schrijft het trema op de plek waar de nieuwe lettergreep begint.




Slide 2 - Slide

Trema?
poeziealbum
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Trema?
industriele
A
ja
B
nee

Slide 4 - Quiz

Trema?
financieel
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

Apostrof
Je wilt zeggen van wie of wat iets is, schrijf je een -s achter het woord:
Daans tas, Mounirs agenda, een Amsterdams paaltje.

Achter woorden die op een lange klinker eindigen die je met één letter schrijft, gebruik je een apostrof voor de -s:
Emma’s rugzak, HEMA’s aanbieding, Gaby’s agenda, Otto’s fiets.








Slide 6 - Slide

Apostrof
Maar: Annes rugzak, Malous agenda.

Als een woord op een sis-klank eindigt, gebruik je alleen een apostrof:
Max’ rugzak, Liz’ agenda, Mitch’ fiets.







Slide 7 - Slide

Apostrof
Gebruik ook een apostrof:
• in het meervoud van een zelfstandig naamwoord dat op een lange klinker eindigt die je met één letter schrijft: auto’s, baby’s, de Bahama’s,
maar: etappes, etages.
• na cijfers, afkortingen en afleidingen:
vwo’er, A4’tje, mp3’tje.
• als je letters weglaat:
Ik hoop dat ’t niet zo hard regent vandaag.







Slide 8 - Slide

Waar is de apostrof goed geplaatst?
A
Lex's zusje
B
Lexs zusje
C
Lex' zusje

Slide 9 - Quiz

Welke spelling is correct?
A
taxis
B
taxi's

Slide 10 - Quiz

Welke spelling is correct?
de fiets van Louis
bezitsvorm die eindigt op sisklank krijgt apostrof
(s, z, x)
A
Louis' fiets
B
Louis's fiets
C
Louis fiets
D
Louiss fiets

Slide 11 - Quiz

met apostrof 
zonder apostrof
met trema
zonder trema
Beatrix hoed
elektricien
olien
Wims dagboek
naief
Frits fiets
A4 tje
s Gravenhage

Slide 12 - Drag question

Accent
Een accent zorgt ervoor dat je een woord op de juiste manier leest en uitspreekt: café, hé!, frêle.
In het Nederlands kennen we drie accenttekens, afkomstig uit het Frans:
accent aigu (streepje naar rechts): cliché.
accent grave (streepje naar links): barrière.
accent circonflexe (dakje): crêpe.
Met een accent aigu kun je ook nadruk op een woord leggen:
Deze shampoo is hét middel om van uw roos af te komen!





Slide 13 - Slide

é
ê
accent aigu 
accent grave
accent circonflexe
è

Slide 14 - Drag question

accent aigu
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 15 - Quiz

accent grave
A
décolleté
B
crèche
C
enquête

Slide 16 - Quiz

Huiswerk:
4.8 spelling opdracht 2 (alleen de mail verbeteren), 5ab, 6, 7, 8, 

Slide 17 - Slide