Theorieles blok 1.5 - les 3

Theorieles Specifiek
Blok 1.5 - les 3
1 / 28
next
Slide 1: Slide
tandartsassistentMBOStudiejaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Theorieles Specifiek
Blok 1.5 - les 3

Slide 1 - Slide

Deze les
  • Leerdoelen
  • Voorkennis
  • Theorie
  • Vragen
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Leerdoelen les 3
Aan het eind van deze les kun je: 
  • De verschillende soorten anesthesie en de bijbehorende materialen uitleggen en benoemen
  • Benoemen wat belangrijk is om te noteren in het journaal m.b.t. anesthesie geven




Slide 3 - Slide

Voorkennis testen

Slide 4 - Slide

Wat is recappen?
A
Het klaarmaken van de anesthesiespuit
B
Het aangeven van de anesthesiespuit
C
Het terugzetten van doppen op injectienaalden
D
Het terug aannemen van de anesthesiespuit nadat de verdoving is toegediend

Slide 5 - Quiz

Wat is oppervlakteanesthesie?
A
Het geven van een klein beetje anesthesie zodat alleen het oppervlakte verdoofd is
B
Het gevoelloos maken van het slijmvlies
C
Het gevoelloos maken van de eerste zenuwtakjes. De grote zenuwtakken worden niet verdoofd
D
Het gevoelloos maken van de weke delen in de mondholte

Slide 6 - Quiz

Welke zenuw (nervus) zou de tandarts willen verdoven bij een extractie van de 15? Denk aan de les van vorige week.
A
Nervus maxillaris
B
Nervus mandibularis
C
Nervus trigeminus
D
Nervus opthalmicus

Slide 7 - Quiz

Hoe noem je het buisje waarin de anesthesie vloeistof zit?
A
Compule
B
Carpule
C

Slide 8 - Quiz

Wat is een aspiratiespuit?
A
Hiermee kan niet 'opgezogen' en gecontroleerd worden of er in een bloedvat gespoten wordt.
B
Hiermee wordt onder hoge druk in het parodontale ligament anesthesie ingespoten.
C
Hiermee kan gecontroleerd worden (d.m.v. 'opzuigen') of er in een bloedvat geprikt wordt.

Slide 9 - Quiz

Wat is blanching?
A
Het aanbrengen van oppervlakte anesthesie
B
Het bevriezen van de slijmvliezen in de mond
C
De patiënt krijgt na het toedienen van de anesthesie zijn gevoel niet meer terug
D
De patiënt krijgt een bleke huid omdat de anesthesie in een kleiner bloedvat wordt gespoten

Slide 10 - Quiz

Anesthesie
Kunstmatige gevoelloosheid

Drie soorten:
  • Algehele anesthesie (narcose)
  • Lachgassedatie (pijnstillend, angstverminderend)
  • Lokale anesthesie (toepassing in de praktijk)

Slide 11 - Slide

Narcose en lachgassedatie
Narcose: volledig
  • Bloedsomloop en ademhaling goed onder controle houden (anesthesist) 
  • Spierverslappers en pijnstillers: intraveneuze toediening

Lachgassedatie: blijft bij bewustzijn
  • 50% lachgas, 50 % zuurstof
  • Licht pijnstillend (analgetisch)
  • Angstverminderend (anxiolytisch)


Slide 12 - Slide

Waarom wordt een patiënt geïntubeerd tijdens de narcose?
A
Om pijnstillers toe te kunnen dienen
B
Om te beademen
C
Om de hartslag te kunnen controleren
D
Om de spieren te verslappen

Slide 13 - Quiz

Lokale anesthesie
Plaatselijke blokkade
Reversibel ( weefsel mag niet beschadigd raken)

Twee vereisten:
  • Goede doorbloeding: snelle afbraak, uitwerking. Maar: niet te snel!
  • Samenstelling: vasoconstrictor bijv. adrenaline: bloedvat vernauwend; zorgt voor langere werking


Slide 14 - Slide

Let op: geen anesthesie in bloedbaan!
Zo dicht mogelijk bij zenuw prikken

Anesthesie in bloedbaan:
  • Korte/geen werking
  • Gevaarlijk voor hart- en diabetespatiënten

Slide 15 - Slide

Soorten anesthesie
  • Oppervlakte anesthesie: zalf, spray of bevriezing
  • Infiltratie: verdovingsvloeistof wordt aan de buitenzijde tegen het bot gelegd.
  • Geleidings: gehele zenuwgeleiding van een bepaalde zenuwtak onderbreken
  • Intraligamentair: inspuiten tussen wortelcement en het bot
  • Intrapulpair: rechtstreeks in pulpa (pulpakamer of kanalen)


Slide 16 - Slide

Infiltratie anesthesie
  • Voor BK en front OK
  • Vesitbulair of palatinaal (buitenzijde) tegen bot
  • Infiltreert door spongieuze bot
  • Blokkeert zenuw
  • Veel vertakkingen dus per element
  • Schuine kant naald (bevel) naar bot: minimale                                            beschadiging periost (zeer pijngevoelige en                                        bloedvatenrijke buitenbekleding van botweefsel)


Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Geleidingsanesthesie
  • Voor helft van OK, tong en lip
  • Blokkade gehele zenuwtak
  • Mandibulaire anesthesie
  • Bij foramen mandibulae inbrengen

Let op: geen dubbelzijdige anesthesie!
Kans op verstikking


Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Welke zenuwtakken worden uitgeschakeld bij een mandibulair blok? (meerdere antwoorden mogelijk)
A
Nervus maxillaris
B
Nervus lingualis
C
Nervus alveolaris inferior
D
Nervus mentalis

Slide 21 - Quiz

Intraligamentair en intrapulpair
Intraligamentair:
  • In ruimte tussen wortelcement en bot
  • Op aantal plekken
  • Eén element

Intrapulpair:
  • In pulpa(kamer of kanalen)
  • Bij endo (moeilijk te verdoven)

Slide 22 - Slide

Bij lokale anesthesie wordt in het verdoofde gebied geen pijn meer gevoeld. Wat voor effect heeft de verdoving op de spieren in dat gebied?
A
Ze functioneren normaal
B
Ze functioneren niet meer
C
Ze functioneren nog wel, maar niet meer gecontroleerd

Slide 23 - Quiz

Verdoven in ontstoken gebied
  • Bijna onmogelijk;
  • Onwerkzaam door ontstekingsvocht
  • Kan gevaarlijk zijn: door druk kunnen bacteriën zich door lichaam verspreiden.


Slide 24 - Slide

Voorlichting en advies
Is al bekend van 1.4


Wel belangrijk:
Anamnese afnemen (hart-vaataandoening, hoge bloeddruk, diabetes)
Dan verdoving zonder adrenaline (bijv. Citanest)

Slide 25 - Slide

Zoek de codes voor verdoving, lachgassedatie en narcose op.

Slide 26 - Open question

Evaluatie leerdoelen
Je kunt nu
  • De verschillende soorten anesthesie en de bijbehorende materialen uitleggen en benoemen
  • Benoemen wat belangrijk is om te noteren in het journaal m.b.t. anesthesie geven

Slide 27 - Slide

Slot
Maak de volgende opdracht:
Opdrachtenkaart 1.5, theorieles 3

Deze kun je vinden in Cumlaude:
Tandartsassistent basisfase (2021-2024) > Blok 1.5 > opdrachtenmap > theorielessen > theorieles 3

Slide 28 - Slide