Oefenen TKT H 4

• BSTA Tandartsassistente
• MBO
• Studiejaar 1

H4 Oefenen lesstof

Tandheelkundige kennis voor de tandartsassistente

H 4 Anesthesie

1. Hoe wordt algehele anesthesie ook wel genoemd?

1. lokale verdoving
2. narcose
3. sedatie
4. alles is goed

2. Het proces van de narcose bestaat uit 3 onderdelen, noem deze 3 onderdelen.

3. Lachgassedatie bestaat voor 50% uit zuurstof en 50% uit lachgas. wat is de werking van lachgas op de patiënt?

1. analgetisch
2. anxiolytisch
3. spierrelaxatie
4. alle antwoorden zijn goed

4. Lokale anesthesie heeft voordelen boven de narcose, noem er 2.

5. de werkingsduur van lokale anesthesie hangt af van de doorbloeding het te verdoven gebied en van de samenstelling van de vloeistof.

1. Waar
2. Niet waar

6. Hoe wordt de stof genoemd die ervoor zorgt dat de bloedvaten zich vernauwen?

1. Boaconstrictor
2. Asoconstrictor
3. Vasoconstrictor
4. Alle antwoorden fout

7. Hoe kan je het risico op het injecteren in een bloedvat verkleinen?

1. gebruik van een aspiratiespuit
2. gebruik van een kortere naald
3. gebruik van een carpule
4. alle antwoorden fout

8. Naast de aspiratispuit zijn er nog 2 soorten spuiten. Benoem deze.

traditionele carpule spuit

intraligamentaire carpulespuit

9. Waarvoor dient oppervlakte anesthesie?

1. het slijmvlies gevoelloos te maken
2. om het bot te verdoven
3. om het probleem op te sporen
4. alle antwoorden zijn juist

10. Waar in de mond pas je infiltratie anesthesie toe?

11. Hoe breng je op een juiste manier de injectie naald in bij het verdoven?

1. met de bevel gericht naar het bot
2. met de bevel van het bot afgericht.
3. naald haakt in het periost
4. alle antwoorden goed

12. Hoe wordt geleidingsanesthesie ook genoemd?

1. Narcose
2. maxillair blok
3. mandibulair blok
4. caviteiten anesthesie

13. Waar wordt er anesthesie gegeven bij een intrapulpaire anesthesie