Gedrag en attitude - stellingen

• WO
• Lager onderwijs

Gedrag en attitude - stellingen

1. Ik steek altijd mijn arm uit als ik met de fiets afsla.

2. Ik stop altijd aan een rood licht, zelfs als er geen auto aankomt.

3. Ik ga zo ver mogelijk van de sporen staan als ik op de trein sta te wachten.

4. Ik laat eerst de mensen uit de trein of bus stappen voor ik instap.

5. Ik fiets nooit op het voetpad, maar altijd op het fietspad of de rijbaan.

6. Ik steek als voetganger altijd over op een zebrapad als er een in de buurt is, zelfs al moet ik dan een beetje verder stappen.

7. Ik stap altijd van mijn fiets voor ik oversteek op een zebrapad.

8. Ik kijk altijd goed rondom mij voor ik met mijn fiets de straat oversteek en steek niet zomaar over als ik geen auto hoor naderen.

9. Ik steek nooit een spoorweg over als de slagbomen
naar beneden gaan of al naar beneden zijn.

10. Ik geef voorrang als ik er niet zeker van ben dat de
andere bestuurder mij gezien heeft.

Situatie 1: je maakt een fietstocht met mama en
papa. Je fietst voorbij het marktplein, het is druk
en er lopen veel mensen rond. Wat kan je het best
doen?

Situatie 2: je moet aan de overkant van de straat
geraken want daar is de brievenbus waar je een
brief moet posten. Er staat echter een auto op het
zebrapad. Wat kan je het best doen?

Situatie 3: je zit op een overvolle bus en er stapt een
oudere man op die slecht te been is. Wat kan je het
best doen?

Situatie 4: je bent te laat naar school vertrokken. Je
bent aan het fietsen en het licht springt op oranje.
Wat moet je doen?