Herhalen hoofdstuk 5

Herhalen hoofdstuk 5
1 / 23
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Herhalen hoofdstuk 5

Slide 1 - Slide

In welke eeuw was de tijd van burgers en stoommachines?
A
17e eeuw
B
18e eeuw
C
19e eeuw
D
20e eeuw

Slide 2 - Quiz

Welk samenlevingstype ontstaat in de tijd van burgers en stoommachines?
A
De autarkische samenleving
B
De industriële samenleving
C
De landbouwstedelijke samenleving
D
De agrarisch urbane samenleving

Slide 3 - Quiz

In welk land begon de industriële revolutie?
A
Frankrijk
B
Engeland
C
Nederland
D
Duitsland

Slide 4 - Quiz

Wat veranderde door de industriële revolutie in de samenleving en in het landschap? Noem drie voorbeelden.

Slide 5 - Open question

Door de industrie waren landbouw en huisnijverheid niet langer meer de belangrijkste sector
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Fabriekseigenaren wilden zoveel mogelijk winst maken daarom...
A
Waren de lonen laag
B
Waren de prijzen van de producten hoog

Slide 7 - Quiz

Noem vier voorbeelden van de slechte werk-woonomstandigheden van de arbeiders.

Slide 8 - Open question

Heeft deze foto met de sociale kwestie te maken? Leg je antwoord kort uit.

Slide 9 - Open question

Waarom was er kinderarbeid?
A
De kinderen waren veel sterker dan nu en konden best werken.
B
De kinderen hadden niets te doen.
C
Kinderen moesten hun eigen schoolgeld betalen.
D
De kinderen moesten ook geld verdienen anders had een gezin te weinig geld.

Slide 10 - Quiz

Waar of niet waar?

Door het kinderwetje van Van Houten stopte de kinderarbeid volledig
A
Niet waar
B
waar

Slide 11 - Quiz

Wie wilde er in het midden van de 19e eeuw een parlement dat werd gekozen door burgers?
A
Arbeiders
B
Liberalen
C
Koning
D
Regering

Slide 12 - Quiz

Waarom liet de koning de grondwet veranderen in 1848?

Slide 13 - Open question

Kies het juiste antwoord

Wat veranderde door de grondwet van 1848?

A
De koning werd machtiger
B
De macht kwam bij het parlement te liggen
C
De koning draagt de verantwoordelijkheid van het land
D
Ministers waren verantwoordelijk voor de regering

Slide 14 - Quiz

In welk jaar had 14 procent van de mannen kiesrecht?
A
1917
B
1919
C
1887
D
1896

Slide 15 - Quiz

Vrouwenbeweging die streed voor gelijke rechten en kansen voor vrouwen.
A
Feministen
B
Socialisten
C
Confessionelen
D
Liberalen

Slide 16 - Quiz

Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Confessionalisme
B
Liberalisme
C
Socialisme
D
Geen van alle

Slide 17 - Quiz

Welke politieke stroming hoort bij de volgende zin?

"De taak van de overheid is om te zorgen voor arme mensen."
A
Liberalen
B
Feministen
C
Socialisten
D
Nationalisten

Slide 18 - Quiz

Bij welke stroming hoort deze poster?
A
Socialisme
B
Confessionalisme
C
Liberalisme
D
Geen van alle

Slide 19 - Quiz

Wat is het kernwoord van het confessionalisme?
A
Vrijheid
B
Gelijkheid
C
Alles bij het oude houden
D
Geloof

Slide 20 - Quiz

Waarom werden er vakbonden opgericht door de arbeiders?

Slide 21 - Open question

Tussen welke stromingen woedde de schoolstrijd?
A
Protestanten en Katholieken
B
Liberalen en Socialisten
C
Socialisten, Liberalen en Katholieken
D
Protestanten, katholieken, Socialisten en Liberalen

Slide 22 - Quiz

Welke stroming kreeg (het meeste) zijn zin in de schoolstrijd?
A
De socialisten
B
De confessionelen
C
De liberalen
D
De katholieke

Slide 23 - Quiz