What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Atheneum 2 PW-stof t/m 15/02/2023
Quiz atheneum 2 - 15/02/2023
1 / 30
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
This lesson contains
30 slides
, with
interactive quizzes
and
text slide
.
Lesson duration is:
50 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Quiz atheneum 2 - 15/02/2023
Slide 1 - Slide
Juist of onjuist?
-Bij samentrekking zijn er zinsdelen na de nevenschikking weggelaten.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 2 - Quiz
Welk voorzetsel?
-aanmerkingen maken ...
A
met
B
voor
C
op
D
van
Slide 3 - Quiz
Wat betekent "geld over de balk smijten"?
A
Een bijdrage leveren
B
Geld opleveren
C
Meteen weer uitgeven wat je verdient
D
Geld verspillen
Slide 4 - Quiz
Wat betekent "een graantje meepikken"?
A
Niet helemaal serieus
B
Delen in een bepaald voordeel
C
Een grote kans maken
D
Slaafs volgen
Slide 5 - Quiz
Welk woord of teken kan nooit een nevenschikking aanduiden?
A
:
B
of
C
omdat
D
en
Slide 6 - Quiz
Wat betekent "bruto"?
A
Zonder aftrek van belastigen en onkosten
B
Wat overblijft na aftrek van belastingen
C
Tegenover
D
Belastingdienst / staatskas
Slide 7 - Quiz
Wat betekent "het slijk der aarde"?
A
De laatste uitweg
B
Opvoeding
C
Geld
D
Een negatief saldo
Slide 8 - Quiz
Wat is de Nederlandse vertaling van "pecunia non olet"?
A
Pecunia luistert niet
B
Een non ruikt aan de pecunia's
C
De bloemen zijn lelijk
D
Geld stinkt niet
Slide 9 - Quiz
Vervang door één woord:
-in aansluiting op
A
bij
B
na
C
dankzij
D
door
Slide 10 - Quiz
Wat betekent "een duit in het zakje doen"?
A
Geld opleveren
B
Een bijdrage leveren
C
Het maakt niet uit wat iets kost
D
Veel geld uitgeven
Slide 11 - Quiz
Welke zin is beter?
1) Hij zal die tekst uit kunnen werken.
2) Hij zal die tekst kunnen uitwerken.
A
Zin 1
B
Zin 2
Slide 12 - Quiz
Wat betekent "van de hand in de tand leven"?
A
Veel geld uitgeven
B
Meteen weer uitgeven wat je verdient
C
Niet meer uitgeven dan er binnenkomt
D
Geen geld meer hebben
Slide 13 - Quiz
Wat betekent "vordering"?
A
Vergoeding voor het lenen van geld
B
Een bedrijf dat geld incasseert voor anderen
C
Verleiding
D
Geld dat je van iemand tegoed hebt
Slide 14 - Quiz
Een ZD met een Pv noemen we een ...
A
Bijstelling
B
Bijzin
C
Hoofdzin
D
Samengestelde zin
Slide 15 - Quiz
Wat betekent "wikken en wegen"?
A
Na lange aarzeling
B
Slaafs volgen
C
Afgelasten / niet door laten gaan
D
Delen in een bepaald voordeel
Slide 16 - Quiz
Wat betekent "over koetjes en kalfjes"?
A
Over verschillende soorten vee
B
Over onbelangrijke zaken
C
Met allerlei details
D
Zonder op verzet te stuiten
Slide 17 - Quiz
Welk signaalwoord kan geen voorbeeld aangeven?
A
indien
B
als
C
denk aan
D
:
Slide 18 - Quiz
Welke bewering is onjuist?
-Wie niet geleerd had, had een onvoldoende.
A
Het O van deze zin bevat een Pv.
B
Deze zin is een samengestelde zin.
C
"een onvoldoende" is het LV in deze zin.
D
Deze zin bevat een nevenschikking.
Slide 19 - Quiz
Wat betekent "haat en nijd"?
A
Zich heftig verzetten
B
Zonder schaamte / ongegeneerd
C
Grote onmin / vijandschap
D
Woede opwekken
Slide 20 - Quiz
Welke vorm van rijm is gebruikt?
-In geuren en kleuren
A
Alliteratie
B
Eindrijm
Slide 21 - Quiz
Wat betekent "opzijleggen"?
A
Besteden
B
Sparen
C
Een negatief saldo hebben
D
Terugbetalen van schulden
Slide 22 - Quiz
Juist of onjuist?
-De zinsdeelproef geldt niet voor bijzinnen.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 23 - Quiz
Vul de uitdrukking aan:
-Door schade en ...
A
genade
B
scholen
C
chantage
D
schande
Slide 24 - Quiz
Wat betekent "met steen en been klagen"?
A
Zich heftig verzetten
B
Woede opwekken
C
Afgelasten / niet door laten gaan
D
Hevig klagen
Slide 25 - Quiz
Vul de uitdrukking aan:
-Met raad en ...
A
daad
B
rat
C
granaat
D
riet
Slide 26 - Quiz
Welk voorzetsel?
-op grond ...
A
aan
B
door
C
over
D
van
Slide 27 - Quiz
Welke vorm van rijm is gebruikt?
-In kannen en kruiken
A
Alliteratie
B
Eindrijm
Slide 28 - Quiz
Wat betekent "in kannen en kruiken"?
A
Zonder op verzet te stuiten
B
Veilig en beschut
C
Helemaal rond / tot in detail geregeld
D
Door allerlei negatieve ervaringen
Slide 29 - Quiz
Vervang door één woord:
-in verband met
A
vanwege
B
bij
C
na
D
door
Slide 30 - Quiz
More lessons like this
Nieuw Nederlands woordenschat H3 en H4
January 2022
- Lesson with
43 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
herhalingsles lidwoorden/onderlijnen/onderstrepen/werkwoorden simpel
January 2024
- Lesson with
15 slides
Okan
Secundair onderwijs
2223 Woordenschat les 3
October 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Hoger onderwijs
Nieuwsbegrip EK voetbal 2021
June 2021
- Lesson with
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Nieuwsbegrip EK voetbal 2020
June 2021
- Lesson with
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 1
Rijmende uitdrukkingen
May 2023
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
De Jeugdwoorden van de Laatste Jaren in het Duits
June 2023
- Lesson with
33 slides
Duits
Secondary Education
Eindrijm, alliteratie + 11-20
February 2024
- Lesson with
20 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1