H5 paragraaf 1 en 2

Programma
  • Levensvisieboek
  • Uitleg theorie
  • Aan het werk
1 / 16
next
Slide 1: Slide
LevensbeschouwingMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

Items in this lesson

Programma
  • Levensvisieboek
  • Uitleg theorie
  • Aan het werk

Slide 1 - Slide

Niet vergeten
  • Levensvisieboek

Uiterlijk inleveren op vrijdag 1 oktober 15:00 uur

Slide 2 - Slide

Vandaag

Doelen

  • Aan het einde van de les heeft iedereen een inleiding op het hoofdstuk gehad
  • Aan het einde van de les weet iedereen wat

- sport is;

- de kenmerken van sport zijn;

- de soorten sport zijn.


Slide 3 - Slide

Inleiding
  • Wesley Sneijder
  • Veel mensen sporten
  • Voor de één is sport enorm belangrijk in het leven
  • Soms zo belangrijk dat sport gezien wordt als dé zin van het leven
  • Voor de ander is sport 'bijzaak'
  • Weer de ander vraagt zich af waarom mensen sport leuk vinden.
  • In Nederland wordt sport steeds belangrijker: Olympische Spelen, digitaal

Slide 4 - Slide

Groei sport
  • Ook in het onderwijs neemt sportgerelateerde opleidingen toe: 'Sport Dienstverlening en Veiligheid' of 'Sport en Bewegen'
  • In wijken worden Cruijff Courts aangelegd (trapveldjes voor de jeugd).
  • Alle genoemde ontwikkelingen samen wordt versporting genoemd.

Slide 5 - Slide

Versporting van de samenleving
De steeds belangrijke plaats voor sport in de samenleving

Slide 6 - Slide

Wat is sport?


  • Voetbal en tennis zijn sporten
  • Is dansen een sport? Hoe zit het met dammen, skateboarden en kooivechten?
  • Wat is sport nu?

Slide 7 - Slide

Doel sport
  • De beste zijn, winnen, etc.
  • Deze doelen hebben te maken de sport zélf.
  • Er kunnen ook andere doelen een rol spelen

- werken aan je gezondheid

- gezellig samen iets doen met je vrienden

  • Deze doelen liggen buiten de sport

Slide 8 - Slide

Kenmerken sport
  • Bij een sport horen regels
  • Elke sporter moet zich daaraan houden
  • Sport speelt af binnen een bepaalde organisatie

} voorbeeld: sportbond KNVB

  • Lichamelijke activiteit
  • Wedstrijdvorm

Slide 9 - Slide

Omschrijving sport


Lichamelijke vaardigheden die in wedstrijdvorm getest worden, met regels en een organisatie.

Slide 10 - Slide

Enkele opmerkingen
  • Schaken en dammen is ook sport

Waarom? --> Denken is óók een lichamelijke vaardigheid

  • Bij sommige lichamelijke vaardigheden is er geen sprake van competitie. De mensen die dit doen ervaren het wel als sport.

Voorbeeld: fitness.

  • Fitness is geen sport.

Slide 11 - Slide

Indeling sport
  • Sport kun je op verschillende manieren indelen

a. actieve en passieve sportbeoefening

b. topsport en breedtesport

Slide 12 - Slide

Actieve sportbeoefening


  • Doe je zelf aan sport


}Voorbeeld: je zit op tennis of voetbal.

Passieve sportbeoefening


  • Volg je een bepaalde sport zonder er zelf actief aan mee te doen

} Voorbeeld: naar een wedstrijd kijken

Slide 13 - Slide

Topsport


  • Is sport op het hoogste niveau
  • Sporters zijn er de hele week mee bezig
  • Meestal wordt er geld verdiend

Breedtesport


  • Is sport op lager niveau
  • Mensen doen het in hun vrije tijd
  • Er wordt er geen geld mee verdiend

Slide 14 - Slide

Waarom sport?
  • Gezondheid: conditie op peil houden
  • Welbevinden: lekker in je vel zitten
  • Sociale contacten: in contact komen met andere mensen 
  • Status: door bepaalde sport, hoor je soms bij een bepaalde groep.
  • Geld: in sommige sporten is veel geld te verdienen.

Slide 15 - Slide

Leerpunten bij deze les
  • Kenmerken sport
  • Soorten sport: actieve/passieve sportbeoefening, en topsport/breedtesport
  • Redenen om te sporten

Slide 16 - Slide