Hoofdstuk 5 - Opdrachten bij significantie

Significantie
In paragraaf 5.1 van je boek (Chemie 4HAVO) wordt een stuk uitgelegd over significantie. In deze Lessonup vind je diverse oefeningen omtrent significantie.
1 / 12
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Significantie
In paragraaf 5.1 van je boek (Chemie 4HAVO) wordt een stuk uitgelegd over significantie. In deze Lessonup vind je diverse oefeningen omtrent significantie.

Slide 1 - Slide

Noteer het antwoord van de volgende som in het juiste aantal significante cijfers:
2,45 x 1,055 =
A
2,58475
B
2.5
C
2.58
D
2.585

Slide 2 - Quiz

Noteer het antwoord van de volgende som in het juiste aantal significante cijfers:
2,45 - 1,055 =
A
1.395
B
1.39
C
1.3
D
1

Slide 3 - Quiz

Noteer het antwoord van de volgende som in het juiste aantal significante cijfers:
(2,45 - 1,055) / 2,0 =
A
0,70
B
0,6975
C
0,700
D
1

Slide 4 - Quiz

Wat is de correcte wetenschappelijke notatie van 1.550,0 kilogram?
A
15,500102
B
1,5500103
C
0,15500104
D
1,55103

Slide 5 - Quiz

Wat is de correcte wetenschappelijke notatie van 10 milligram in kilogram?
A
10106kilogram
B
10103kilogram
C
1,0105kilogram
D
1,0102kilogram

Slide 6 - Quiz

Balthasar schept 5 maal 25,5 gram buskruit in een bakje. Het bakje weegt 30 gram. Wat is de totale massa in kilogram? Noteer op een correct wetenschappelijke wijze.
Hint
Reken eerst het getal uit. Vervolgens bepaal je de significantie. Als laatste zet je het getal op in een wetenschappelijke notatie.
A
1,58102kilogram
B
0,158kilogram
C
2101kilogram
D
1,58101kilogram

Slide 7 - Quiz

Resultaat
Als je alle vragen in 1 keer goed had, dan snap je hoe significantie en de wetenschappelijke notatie werkt.

Zo niet, dan vind je op de volgende slides extra oefeningen.

Slide 8 - Slide

Extra oefeningen
Noteer de volgende antwoorden in wetenschappelijke notatie
Opdracht 1:     0,06 . 2,4 = .......
Opdracht 2:     19,7 - 0,32 = .......
Opdracht 3:  


Opdracht 4:         
2,1114,2+9=.....
18,02,63,07,0=.......

Slide 9 - Slide

Extra oefeningen
Opdracht 5:  


Opdracht 6:         
4,11032108=.....
61029.81021,03105=.....

Slide 10 - Slide

Antwoorden?
Volgende slide

Slide 11 - Slide

Antwoorden
Opdracht 1: 0,144, significant = 0,1, eindantwoord = 1,0 . 10-1
Opdracht 2: 19,38, significant = 19,4, eindantwoord = 1,94 . 101
Opdracht 3: 10,995..., significant = 11, eindantwoord = 11 . 101
Opdracht 4: 1,36, significant = 1,4, eindantwoord = 1,4
Opdracht 5: 48780..., significant = 5...., eindantwoord = 5 . 104
Opdracht 6: 16,823, significant = 2...., eindantwoord = 2 . 101

Slide 12 - Slide