2. CG A1 LOL 02.03.2021

Welkom
Hoy es martes. ¿Qué vamos a hacer hoy? 
Wat gaan we vandaag doen?
1 / 32
next
Slide 1: Slide
spaansMBOHBOStudiejaar 1

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 100 min

Items in this lesson

Welkom
Hoy es martes. ¿Qué vamos a hacer hoy? 
Wat gaan we vandaag doen?

Slide 1 - Slide

¿Qué vamos a hacer hoy?
  • Lista de asistencia
  • Programa del viernes - Repaso - Los deberes - ¿Preguntas?
  • Programa de hoy

Slide 2 - Slide

Programa del viernes 
Unidad 3 - Me gusta mi gente
  • familierelaties
  • iemands uiterlijk en karakter beschrijven
  • zeggen of je iets leuk vindt of niet
  • data en de maanden van het jaar
  • leeftijd en geboortedatum 

Slide 3 - Slide

Programma del viernes 
Unidad 3 - Me gusta mi gente
  • bezittelijke vnmw.
  • quién/quiénes
  • de getallen 11 tot 100
  • cuántos/cuántas 
  • Me gusta/n... 
  • ¿Te gusta/n ...?

Slide 4 - Slide

Programa de hoy
  • TT 1-2 (nu delen op scherm)
  • Unidad 3 WB oef. nakijken  
  • los meses del año
  • gustar

Unidad 3 - Vamos a practicar 
  • gustar - familia - los posesivos - los números - los adjetivos

Slide 5 - Slide

TB nr. 16 p.35 
¿CUÁNDO ES TU/SU CUMPLEAÑOS?
Bij een datum wordt het bepaald lidwoord gebruikt:
1 april: El uno de abril ( in Spanje)
             El primero de abril (in Latinoamérica)
WB: andere oefeningen met de maanden van het jaar oef. 14

Slide 6 - Slide

TB. nr. 14 p.34 Werkwoord: GUSTAR
 Me Gusta el cine
  • Gusta:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het enkelvoud (me gusta el cine) of infinitief  (me gusta ver películas por internet).  
  • Gustan:
Het wordt gebruikt voor een zelfstandig naamwoord in het meervoud ( me gustan las películas románticas).
  • Na me gusta/gustan met een zelfstandig naamwoord  volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las : Me gusta la música
  • oef.14
Tabel invullen "iets leuk vinden of niet"
( No) Me gust......... el cine
                                       ver la tele
( No) Megust.......... los actores españoles                                                      las  películas de terror

Slide 7 - Slide

GUSTAR - TB nr. 14 p. 34
Me gusta el cine
                         Me gusta el cine
. - Me gustan las películas.

  • Gusta:
+ zelfstandig naamwoord enkelvoud - Me gusta el cine
+ infinitief  - Me gusta ver películas. 
  • Gustan:
+ zelfstandig naamwoord meervoud - Me gustan las películas románticas.


Slide 8 - Slide

vervolg...
Let op: Na me gusta/gustan met een zelfstandig naamwoord volgt altijd een lidwoord: el, la, los, las : Me gusta la música


Slide 9 - Slide

WB oefening 12 p.32 
1. El cine
2. Los actores españoles
3. La ópera
4. Viajar en avión
5. Las personas arrogantes

Slide 10 - Slide

 Een stapje verder ...

1. me gusta/n ...
2. te gusta/n ....
3. (A María) (A Pablo) le gusta/n
1. nos gusta/n ...
2. os gusta/n ...
3. (A María y Pablo) les gusta/n ...
¿Te gusta...?

  • Sí. Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No. No, no mucho.
  • No, nada.

Slide 11 - Slide

WB oef. 13 C p.33
¿Cómo se dice?
1. .... dat je je werk (niet) leuk vindt.

2. .... dat je discotheken (niet) leuk vindt. 

3. .... dat je (niet) van chocolade houdt. 

4. .... dat je (niet ) graag naar muziek luistert. 

(No) me gusta mi trabajo.
(No) me gustan las discotecas.
(No) me gusta el chocolate.
(No) me gusta escuchar música.

Slide 12 - Slide

TB nr. 15 p.35
¿Te gusta...?

Tú:            -¿Te gusta ....el café/ el vino/ viajar...?
                   -¿Te gustan... las fiestas / las películas románticas?
Usted
:     
-¿Le gusta .....el café/ el vino/ viajar..? 
                   -¿Le gustan... las fiestas / las películas románticas?

  • Sí. Sí, mucho.
  • Bastante.
  • No. No, no mucho.
  • No, nada.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Trabajar en equipo
  • Gustar - poster maken
  • de getallen
  • Triviant Unidad 3 (in tweetallen tegen elkaar) of gewoon samen
  • een persoon beschrijven (zie filmpje)  

Slide 15 - Slide

Hacer un póster
Maak met je groepje een poster  in Word of Illustrator waarin je 6 zinnen maakt en vertelt:
- wat jij (niet) leuk vindt
- wat jullie allemaal (niet) leuk vinden
- wat hij/zij (niet) leuk vindt

Voeg foto's toe en zet jullie naam erbij.

Slide 16 - Slide

A practicar ...
Noteer het cijfer  in het Spaans

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Adjetivos ¿Qué significan?
Zoek de betekenis van onderstaande woorden op
joven - mayor - alto - bajo - moreno - rubio - delgado - gordo - guapo - feo - abierto - tímido - alegre - triste - optimista - pesimista - divertido - gracioso - aburrido - amable - amigable simpático -  antipático - serio - majo - mono - supermono - inteligente - interesante - famoso - conocido

Slide 19 - Slide

Welke karaktereigenschappen worden genoemd in het filmpje genoemd?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Video

SER
  • compañero de trabajo
  • mayor
  • guapo, bajo, moreno, etc.
  • amable, sensible, inteligente, elegante, activa, simpático, divertido, etc.

Somos muy amigos. 
Nos llevamos bien.


TENER
  • ... años
  • el pelo ...
  • los ojos ...

Llevar
  • gafas, bigote, barba
  • ropa

Slide 22 - Slide

¿Quién es?
Tekst
Neem een foto van je familie en beschrijf je familieleden qua uiterlijk en karakter.

Ga anders uit van de foto op deze slide.

Slide 23 - Slide

Als je nog meer wilt oefenen met "gustar"...

Slide 24 - Slide

¿Te ___________ hablar español?
A
gusta
B
gustan

Slide 25 - Quiz

Me ____________ los libros de Harry Potter.
A
gusta
B
gustan

Slide 26 - Quiz

¿Te _____________ el fútbol?
A
gusta
B
gustan

Slide 27 - Quiz

No me ___________ la música clásica.
A
gusta
B
gustan

Slide 28 - Quiz

No me __________ los perros.
A
gusta
B
gustan

Slide 29 - Quiz

Me ___________ estudiar.
A
gusta
B
gustan

Slide 30 - Quiz

¿Preguntas?

Slide 31 - Slide

Deberes 
Unidad 3
  • TB Bestuderen behandelde stof  
  • WB Unidad 3 maken alle oefeningen
  • R&S (behalve "estar) p.37 en 38
  • TT 3-4 staat op de portal . Maak de TT op korte termijn en check de antwoorden. Reken je punt uit :)
  • Vragen - Volgende week dinsdag.

Slide 32 - Slide