kwaliteit leveren les 3

Reflecteren & Evalueren
1 / 40
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Reflecteren & Evalueren

Slide 1 - Slide

programma
herhaling van vorige week
kennis testen
reflecteren
evalueren
soorten reflectie methodes

Slide 2 - Slide

persoonlijke ruimte hoe zat dat?
wat is het verschil tussen reflecteren en evalueren?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Wat is reflecteren?
A
Kijken naar hoe iets is gegaan.
B
Kijken naar je eigen handelen.
C
Kijken naar of het doel is behaald.
D
Kijken naar of je een taak uitvoert.

Slide 5 - Quiz

Wat is evalueren?
A
Evalueren is kijken of je het doel/de taak hebt behaald en het resultaat hiervan beoordelen.
B
Evalueren is kijken hoe je hebt gehandeld en hoe de organisatie is verlopen.
C
Evalueren is kijken naar wat je een volgende keer anders en beter moet aanpakken.
D
Evalueren is kijken naar je eigen handelen en wat daarin een volgende keer anders kan.

Slide 6 - Quiz

Wat is feedback?
A
Feedback is tegen de ander zeggen hoe hij/zij functioneert, als diegene iets verkeerd doet.
B
Feedback is gevraagd of ongevraagd commentaar op iemands handelen geven.
C
Feedback is samen met de ander kijken naar hoe bijvoorbeeld een activiteit is verlopen.
D
Feedback is een ander beoordelen op hoe hij/zij zijn/haar werk doet.

Slide 7 - Quiz

Waar leren mensen het meest van?
A
Van alle feedback en kritiek, omdat je daarmee de ander altijd helpt om te weten wat wel en wat niet goed is gegaan.
B
Van alles wat je tegen de ander zegt, omdat je daarmee de ander altijd helpt om te weten wat wel en wat niet goed is gegaan.
C
Van negatieve feedback, omdat je hiermee aan de ander uitlegt wat hij/zij beter kan doen in de toekomst.
D
Van positieve feedback, omdat je hiermee de ander motiveert en stimuleert om in de toekomst hetzelfde gedrag te laten zijn.

Slide 8 - Quiz

Waar staan de 4 G's voor bij het geven van effectieve feedback?
A
Gedrag, gevoel, gevolg, gewenst.
B
Gedrag, gevoel, gevolg, gedaan.
C
Gedrag, gevoel, gedaan, gewenst.
D
Gedrag, gevoel, gevaar, gewenst.

Slide 9 - Quiz

Bij evalueren gaat het niet om?
A
Het beoordelen van de resultaten van acties.
B
Het kijken naar de eventuele storende factoren die een rol hebben gespeeld.
C
Conclusies trekken voor de werkwijze in soortgelijke situaties.
D
Het kijken naar het effect van je eigen handelen in een bepaalde situatie.

Slide 10 - Quiz

Waarom is het belangrijk om te kunnen reflecteren?
A
Reflecteren helpt je om een fout niet nog een keer te maken.
B
Reflecteren helpt je om je meer open te stellen naar anderen.
C
Reflecteren draagt bij aan het ontwikkelen van je zelfbeeld en houding.
D
Reflecteren draagt bij aan het beter kunnen doen van je werk als pedagogisch medewerker.

Slide 11 - Quiz

Wanneer spreken we van feedback op inhoudsniveau?
A
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over hoe de inhoud van de boodschap ontvangen moet worden.
B
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over de inhoud van de taak en het handelen.
C
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over het gedrag van de ander en de manier hoe iets gezegd wordt.
D
Bij feedback op inhoudsniveau gaat het over de inhoud van de informatie, over wat er gezegd wordt.

Slide 12 - Quiz

Wanneer spreken we van feedback op betrekkingsniveau?
A
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over hoe de inhoud van de boodschap ontvangen moet worden.
B
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over de relatie tussen zender en ontvanger.
C
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over het gedrag van de ander en de manier hoe iets gezegd wordt.
D
Bij feedback op betrekkingsniveau gaat het over de inhoud van de informatie, over wat er gezegd wordt.

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Video

definitie: Reflecteren 
Het terugkijken op je eigen handelen en het effect daarvan in een bepaalde situatie.


Slide 15 - Slide

Reflecteren = leren over jezelf 
  • Terugblikken op je eigen handelen en ervaringen

  • Daarover nadenken

  • Nieuwe keuzes maken of niet

Slide 16 - Slide

Van een afstand kijk je naar
wat je deed
wat je vertelde
wat je vond
wat je dacht
wat je voelde

Slide 17 - Slide

Reflecteren doe je zo
                           je gaat in gedachten terug naar de situatie

 
je herhaalt de situatie in je hoofd    
                                                                                                                                                                                                                                                                                                         je kijkt er van een afstand naar - een helikopterview              

Slide 18 - Slide

Doorlopend proces
Je bent dus nooit klaar met reflecteren! 

Door het nu regelmatig bewust te doen, zul je merken dat het op een gegeven moment vanzelf gaat bij alles wat je doet. 

Een reflectieverslag is een momentopname. 

Slide 19 - Slide

Doel van reflectie


Bewust bekwaam handelen: weten wat je doet, hoe je het doet, waarom je het doet en wat de gevolgen van je handelen zijn.

Slide 20 - Slide

Evaluatie
Bij evalueren kijk je of een doel en/of taak behaald is en beoordeel je de resultaten van je acties/handelingen.

Bij evalueren gaat het om:
  1. beoordelen van de resultaten van acties;
  2. kijken naar de eventuele storende factoren die een rol hebben gespeeld;
  3. conclusies trekken voor de werkwijze in soortgelijke situaties.

Slide 21 - Slide

Twee niveaus van evaluatie
Productevaluatie
 
Is het doel behaald?
Procesevaluatie

Op welke manier is het doel behaald?

Slide 22 - Slide

Criteria product


  • Resultaat
  • Welke eisen zijn er?
  • Welke eisen stel jezelf/de cliënt
Criteria proces


  • Sfeer in de groep
  • Tevredenheid
  • Samenwerking
  • Inzet

Slide 23 - Slide

Manieren van evalueren

Evaluatiegesprek
Individueel
Evaluatieformulier of vragenlijst
Observeren
evaluatieverslag

Slide 24 - Slide

Stappen van evaluatie
  1. Bedenk wanneer je gaat evalueren
  2.  Bedenk wat je gaat evalueren
  3. Bedenk hoe je gaat evalueren
  4. Voer de evaluatie uit
  5. Werk de resultaten uit
  6. Geef gevolg aan de resultaten

Slide 25 - Slide

Pauze

Slide 26 - Slide

Reflectie methoden 
Korthagen
Reflectietrap
ABCD
5G schema
STRAK
STARR

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Video

Reflecteren met de reflectietrap
Je leren wordt doelgericht:
 Door te reflecteren ga je nadenken over je eigen handelen en bewust zoeken naar oplossingen voor problemen die je tegenkomt.

Slide 29 - Slide

1
2
3
4
5

Slide 30 - Slide

ABCD 
   Methode

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

STRAK-Methode 
Waar staan de letters voor?






Aanpak
Hoe heb je dat aangepakt in die situatie?

Keuzes
welke keuzes heb je gemaakt en waarom?
Taak
Wat is jouw taak?  Wat is jouw doel?
Wat is jouw rol of verantwoordelijkheid?

Resultaat
Wat is het resultaat van jouw handelen?
Situatie
Vertel kort de situatie waarin je succesvol bent geweest

Slide 33 - Slide

Waar staan de letters voor?

Situatie
Vertel kort de situatie waarin je succesvol bent geweest

Taak
Wat is jouw taak?  Wat is jouw doel?
Wat is jouw rol of verantwoordelijkheid?

Resultaat
Wat is het resultaat van jouw handelen?

Aanpak
Hoe heb je dat aangepakt in die situatie?

Keuzes
welke keuzes heb je gemaakt en waarom?

Slide 34 - Slide

STARR
   Methode

Slide 35 - Slide

Wat is de belangrijkste reden om te evalueren?
A
Om objectief te kunnen beslissen of een resultaat voldoende is of niet.
B
Om conclusies te kunnen trekken voor een volgende keer.
C
Om vast te leggen wat er fout ging tijdens een proces.
D
Om vast te leggen waardoor of door wie fouten tijdens het proces zijn ontstaan.

Slide 36 - Quiz

In welke situatie heeft evalueren geen zin?
A
Als de activiteit eenmalig was.
B
Als het plan niet door jou is gemaakt.
C
Als je de conclusies niet gebruikt.
D
Alle drie situaties

Slide 37 - Quiz

Waar kun je een evaluatie voor gebruiken?

Slide 38 - Open question

Op welke twee niveaus kun je evalueren?

Slide 39 - Open question

Welke evaluatiemethode is het meest geschikt om na te gaan of de afgesproken handelingen op de juiste manier worden uitgevoerd?
A
groepsgesprek
B
evaluatieformulier
C
vragenlijst
D
observatie

Slide 40 - Quiz