H1D: formuleren §2: verbanden tussen zinnen- 21-02-25

Nederlands 
21- 02- 2025
Leg op tafel:
- Leesboek
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift
- Pen

Tablet in de tas!!

timer
3:00
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Nederlands 
21- 02- 2025
Leg op tafel:
- Leesboek
- Nieuw Nederlands boek
- Schrift
- Pen

Tablet in de tas!!

timer
3:00

Slide 1 - Slide

This item has no instructions


Eerst... 
lekker 5 minuten lezen! 
timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Planning periode 3 
Week 11 = week van 10 maart
Week 15 = week van 7 april 
Week 19 = week van 5 mei
Week 26 = PWW 3 = week van 23 juni 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Vandaag
> Formuleren §2: verbanden tussen zinnen - p. 232

Lesdoel: 
Aan het einde van de les kan ik verbanden tussen zinnen aangeven door de juiste signaalwoorden te gebruiken 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Startopdracht
Voeg de twee zinnen samen met een verbindingswoord/signaalwoord.

Ik kleed me heel mooi aan.
Ik ga naar een feest.

Vb.: Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
timer
2:00

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Voorbeelden
  1. Ik kleed me heel mooi aan, want ik ga naar een feest.
  2. Ik kleed me heel mooi aan, voordat ik naar een feest ga.
  3. Ik kleed me heel mooi aan, als ik naar een feest ga.
  4. Wanneer ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  5. Voordat ik naar een feest ga, kleed ik me heel mooi aan.
  6. Ik ga naar een feest, dus ik kleed me heel mooi aan.
  7. Ik ga naar een feest en ik kleed me heel mooi aan.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Instructiefilmpje
Verbanden tussen zinnen + signaalwoorden
timer
2:00

Slide 8 - Link

This item has no instructions

Verbanden tussen zinnen
Opsomming:
Bij de supermarkt heb ik appels, brood en tomaten gehaald. Ook heb ik vis gehaald voor het eten vanavond.
Signaalwoorden: om te beginnen, en, ook, verder, ten slotte.

Tegenstelling:
Ik houd van appels, maar niet van peren. 
Signaalwoorden: echter, maar, toch, daarentegen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Verbanden tussen zinnen
Tijdsverloop (chronologie):
Vandaag ben ik eerst naar de tandarts geweest, toen naar de supermarkt en ik ben uiteindelijk bij de koffiebar geëindigd.
Signaalwoorden: eerst, daarna, nadat, nu, vervolgens, voordat, uiteindelijk.

Oorzaak-gevolg:
Doordat ik mijn wekker niet had gezet, ben ik nu te laat op werk. 
Signaalwoorden: daardoor, door, doordat.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Verbanden tussen zinnen
Reden:
Ik heb een onvoldoende voor de toets, omdat ik niet heb geleerd. 
Signaalwoorden: omdat, namelijk, want, immers.

Voorbeeld:
Ik houd van extreme sporten, zoals parachutespringen en karten.
Signaalwoorden: bijvoorbeeld, zo, zoals.

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Verbanden tussen zinnen
Conclusie/samenvatting:
Ik heb vandaag gesport en ik ben op de fiets naar oma gegaan. Kortom, ik heb een sportieve dag gehad.
Signaalwoorden: daarom, dus, kortom, al met al.

Voorwaarde:
Je mag mee naar het pretpark, tenzij je je huiswerk niet af hebt.
Signaalwoorden: als (...dan), wanneer, tenzij.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

              Oefenen
timer
4:00
Voorbeeld: 
verband: opsomming
signaalwoord: verder

Slide 15 - Slide

1. daardoor = oorzaak/gevolg
2. zoals = voorbeeld
3. namelijk = reden
4. vroeger = tijdsverloop, maar = tegenstelling
5. als = voorwaarde
6. ook = opsomming
Zelf aan de slag
Formuleren §2 - Verbanden tussen zinnen

Maak opdracht 1 t/m 3 (blz. 232-233).

Niet klaar? --> huiswerk voor dinsdag 4 maart
Klaar? --> Wat goeeeedddd: dan krijg je extra oefeningen van mij :) 
Wil je sowieso extra oefeningen? Dat mag ook!   


timer
15:00

Slide 16 - Slide

This item has no instructions