9.4 Je bloed stroomt 1

9.4 je bloed stroomt 
1 / 19
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

9.4 je bloed stroomt 

Slide 1 - Slide

Leerdoelen 9.4: Je bloed stroomt (bloedvatenstelsel) 
1. Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
2. Je kunt de functies van deze bestanddelen van het bloed noemen.
3. Je kunt 3 typen bloedvaten noemen.
4. Je kunt van deze 3 typen bloedvaten de functies beschrijven.
5. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding van het bloedvatenstelsel van de mens slagaders en aders noemen.

Slide 2 - Slide

Leerdoelen 9.4: Je bloed stroomt (bloedvatenstelsel) 
6. Je kunt in een afbeelding van de dubbele bloedsomloop de kleine en grote bloedsomloop aanwijzen.
7. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de delen van het hart noemen.
8. Je kunt van deze delen van het hart de functies noemen.
9. Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
10. Je weet wat een AED is en je weet waarom deze gebruikt kan worden.

Slide 3 - Slide

Herhaling:
Wat is verbranding?
A
Een reactie tussen brandstof en koolstofdioxide
B
Een reactie tussen brandstof en water
C
Een chemische reactie
D
Energie verbruiken

Slide 4 - Quiz

Herhaling:
Waar in het lichaam vindt verbranding plaats?
A
Alleen in de spiercellen
B
In alle levende cellen van het lichaam
C
Alleen in het verteringsstelsel
D
In de spiercellen en dan wordt de energie vervoerd naar de rest van het lichaam

Slide 5 - Quiz

Herhaling:
Welk orgaanstelsel zorgt voor de voedingsstoffen in jouw lichaam?
A
Ademhalingsstelsel
B
Spierstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Uitscheidingsstelsel

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van bloed?
A
Het rondbrengen van stoffen door het lichaam.
B
Het verteren van voedsel.
C
Het afbreken van giftige stoffen.
D
Een rode kleur aan je lichaam geven

Slide 7 - Quiz

Leerdoelen:
Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
Je kunt de functies van deze bestanddelen van het bloed noemen.
Bloed bestaat uit:
  1. Bloedplasma= waterige deel, vervoer : voedingsstoffen, afvalstoffen, hormonen
  2. Bloedplaatjes: zorgen voor genezing van een wond: korstje 
  3. Bloedcellen: 
  • rode bloedcellen: vervoer van zuurstof, d.m.v. de stof hemoglobine
  • witte bloedcellen: vernietigen bacteriën en andere ziekteverwekkers  
  


Slide 8 - Slide

Hoe vervoert je bloed stoffen?
Je hebt tussen de 4 en 5 liter bloed
in je lichaam.
Bloed vervoert allerlei stoffen naar je spieren en organen.
Bij het vervoer zijn de stoffen opgelost in je bloed en is zuurstof vastgehecht aan de rode bloedcellen.

Slide 9 - Slide

Bloedplasma 
Rode bloedcellen:
Vervoeren zuurstof, geven kleur aan je bloed

Witte bloedcellen:
Beschermen je licham tegen ziekteverwekkers

Bloedplaatjes:
Zorgen dat het bloed stold om een korstje te maken.

Slide 10 - Slide

Bloedcellen
Rode bloedcellen:
Vervoeren zuurstof, geven kleur aan je bloed

Witte bloedcellen:
Beschermen je licham tegen ziekteverwekkers

Bloedplaatjes:
Zorgen dat het bloed stold om een korstje te maken.
This video is no longer available
Welke video was dit?

Slide 11 - Slide

rode bloedcel
witte bloedcel
bloedplaatje
het bestrijden van ziekteverwekkers
het laten stollen van bloed
het transporteren van zuurstof

Slide 12 - Drag question

Het Hart
Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de delen van het hart noemen. 

Slide 13 - Slide

Onderdelen
Zoek voor jezelf op in je boek wat de onderdelen van je hart doen en waar ze aan verbonden zijn.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Je hart klopt
Je hart pomp het bloed door je lichaam. Dit gebeurd in de volgende volgorde:
1. De boezems knijpen samen en pompen het bloed naar de kamers.
2.De kamers knijpen samen en pompen het bloed naar de slagaders.
3. De hart neemt een pauze, waarin de boezems weer vollopen met bloed uit de aders.

Slide 16 - Slide

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechter-
boezem
Rechter-kamer
Linker-
boezem
Linker-kamer

Slide 17 - Drag question

De AED
Een aparaat om je hart weer op gang te brengen of in het goede ritme als het niet meer werkt.

Slide 18 - Slide

Opdrachten maken
Maak van 9.4 pdracht 1 t/m 4 op blz. 94 werkboek
Maak van 9.4 opdracht 9 t/m 11 op blz. 95 en 96 werkboek

Slide 19 - Slide