- Je kunt de bestanddelen van bloed noemen.
2. Je kunt de functies van deze bestanddelen van het bloed noemen.
3. Je kunt in een schematische tekening/ afbeelding de delen van het hart noemen.
4. Je kunt van deze delen van het hart de functies noemen.
5. Je kunt beschrijven hoe een hartslag verloopt.
6. Je weet wat een AED is en je weet waarom deze gebruikt kan worden.